Waarschuwings-/
controlelampje
O
Waarschuwingslampje
vermogen gereduceerd
Û
Hoogspanningsaccu
waarschuwing
Banden
Waarschuwings-/
controlelampje
h
Waarschuwingslampje
bandenspanningscon‐
trole
Displaymeldingen en waarschuwings-/controlelampjes 357
Mogelijke oorzaak en/of gevolg en
*Het gele waarschuwingslampje vermogen gereduceerd brandt.
Het vermogen van het aandrijfsysteem is gereduceerd.
De meldingen op het multifunctioneel display in acht nemen.
#
*Het rode waarschuwingslampje brandt, terwijl het aandrijfsysteem is
gestart.
In het aandrijfsysteem is een storing aanwezig.
of
De laadtoestand van de hoogspanningsaccu is te laag.
De meldingen op het multifunctioneel display in acht nemen.
#
Mogelijke oorzaak en/of gevolg en
*Het gele waarschuwingslampje bandenspanningscontrole (drukver‐
lies/storing) brandt.
De bandenspanningscontrole heeft bandenspanningsverlies bij ten
minste één wiel geconstateerd.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door een te lage
bandenspanning
De banden kunnen klappen.
R
De banden kunnen overmatig en/of ongelijkmatig slijten.
R
De rij-eigenschappen en het stuur‑ en remgedrag kunnen sterk
R
nadelig beïnvloed worden.
U kunt dan de controle over de auto verliezen.
De geadviseerde bandenspanningen in acht nemen.
#
Indien noodzakelijk de bandenspanning aanpassen.
#
Zonder heftige stuur- en remmanoeuvres stoppen. Daarbij op de
#
verkeerssituatie letten.
Het voertuig tegen wegrollen beveiligen.
#
De displaymeldingen in acht nemen.
#
De banden controleren en, indien noodzakelijk, het wiel verwisse‐
#
len (
pagina 317).
/
De bandenspanning controleren (
#
Bij voertuigen met stuurwieltoetsen kunt u de bandenspanning elek‐
tronisch controleren (
Indien nodig de bandenspanning corrigeren.
#
M M
oplossingen
M M
oplossingen
pagina 311).
/
pagina 312).
/