15
Helpscherm
Voorbeeld
11 CYCL DEF 1025 SLPIJPEN CONTOUR ~
Q203=+0
Q201=-20
Q14=+0
Q368=+0.1
Q534=+0.05
Q456=+0
Q457=+0
Q207=+200
Q253=+750
Q15=+1
Q260=+100
Q200=+2
982
Parameter
Q15 Slijptype (-1/+1)?
Bewerkingsrichting van de contouren vastleggen:
+1: slijpen van de gelijke loop
-1: slijpen van de tegenloop
0: afwisselend in het gelijk- en tegenlooplussen
Invoer: –1, 0, +1
Q260 Veilige hoogte?
Absolute hoogte waarop botsing met het werkstuk uitgeslo-
ten is.
Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF
Q200 Veiligheidsafstand?
Afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. De
waarde werkt incrementeel.
Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF
;COORD. OPPERVLAK ~
;DIEPTE ~
;OVERMAAT ZIJKANT ~
;OVERMAAT START ~
;ZIJDELINGSE VERPL. ~
;LEGE RUNS CONTOUR ~
;IDLE RUNS, CONT. END ~
;AANZET SLIJPEN ~
;AANZET VOORPOS. ~
;SLIJPTYPE ~
;VEILIGE HOOGTE ~
;VEILIGHEIDSAFSTAND
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
Bewerkingscycli | Cycli voor slijpbewerking