15
Instructies
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u de parameter posAfterContPocket (nr. 201007) op
ToolAxClearanceHeight hebt ingesteld, positioneert de besturing het
gereedschap na het cycluseinde uitsluitend in de gereedschapsas op de veilige
hoogte. De besturing positioneert het gereedschap niet op het bewerkingsvlak. Er
bestaat botsingsgevaar!
Gereedschap na cycluseinde met alle coördinaten van het bewerkingsvlak
positioneren, bijv. L X+80 Y+0 R0 FMAX
Na de cyclus een absolute positie programmeren, geen incrementele
verplaatsing
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL
uitvoeren.
Wanneer in cyclus 20 geen overmaat is gedefinieerd, komt de besturing met een
foutmelding "Gereedschapsradius te groot".
Wanneer cyclus 24 wordt uitgevoerd zonder dat daarvoor met cyclus 22 geruimd
is, ligt de radius van het ruimgereedschap bij de waarde "0".
De besturing bepaalt automatisch het startpunt voor de nabewerking. Het
startpunt is afhankelijk van de ruimte in de kamer en de in cyclus 20 gepro-
grammeerde overmaat.
Als tijdens de bewerking M110 actief is, wordt bij aan de binnenkant gecor-
rigeerde cirkelbogen de aanzet dienovereenkomstig gereduceerd.
Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap.
Wanneer de LU-waarde kleiner is dan DIEPTE Q15, komt de besturing met een
foutmelding.
U kunt de cyclus met een slijpgereedschap uitvoeren.
De volgende cyclus houdt rekening met additionele functies M109 en M110: De
besturing houdt bij bewerkingen aan de binnen- en buitenzijde de aanzet van
cirkelbogen bij binnen- en buitenradiussen op de snijkant van het gereedschap
constant.
Verdere informatie: "Aanzet bij cirkelbanen aanpassen met M109", Pagina 1361
Aanwijzingen voor het programmeren
De som van overmaat voor kantnabewerking (Q14) en radius van het nabewer-
kingsgereedschap moet kleiner zijn dan de som van overmaat voor kantna-
bewerking (Q3, cyclus 20) en radius ruimgereedschap.
De overmaat zijkant Q14 blijft na de nabewerking staan en moet dus kleiner zijn
dan de overmaat in cyclus 20.
U kunt cyclus 24 ook gebruiken voor contourfrezen. Dan moet u:
de contour die moet worden gefreesd, als afzonderlijk eiland definiëren
(zonder kamerbegrenzing)
In cyclus 20 een nabewerkingsovermaat (Q3) invoeren die groter is dan de
som van nabewerkingsovermaat Q14 + radius van het gebruikte gereedschap
Aanwijzing in combinatie met machineparameters
Met machineparameter posAfterContPocket (nr. 201007) definieert u het gedrag
na de bewerking van de contourkamer:
PosBeforeMachining: terugkeren naar startpositie.
ToolAxClearanceHeight: gereedschapsas op veilige hoogte positioneren.
652
AANWIJZING
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking