Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
Cyclusverloop
1 De besturing positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang met FMAX naar
de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak
2 Het gereedschap verplaatst zich in één slag naar boordiepte
3 Vervolgens wordt de rotatierichting van de spil omgekeerd en het gereedschap
uit de boring naar de veiligheidsafstand verplaatst. Indien een 2e veilig-
heidsafstand is ingevoerd, verplaatst de besturing het gereedschap met FMAX
daarheen
4 Op veiligheidsafstand stopt de besturing de spil
Bij het schroefdraad tappen worden de spil en de gereedschapsas altijd
ten opzichte van elkaar gesynchroniseerd. De synchronisatie kan bij een
roterende, maar ook bij een stilstaande spil plaatsvinden.
Instructies
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u bij een cyclus de diepte positief invoert, keert de besturing
de berekening van de voorpositionering om. Het gereedschap verplaatst
zich in de gereedschapsas in ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het
werkstukoppervlak! Er bestaat botsingsgevaar!
Diepte negatief invoeren
Met machineparameter displayDepthErr (nr. 201003) instellen of de besturing
bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding af dient te geven (on) of
niet (off)
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL
uitvoeren.
Als u voor deze cyclus M3 (resp. M4) programmeert, draait de spil na het
cycluseinde (met het in de TOOL-CALL-regel geprogrammeerde toerental).
Als u voor deze cyclus geen M3 (resp. M4) programmeert, blijft de spil na het
einde van deze cyclus staan. Dan moet u vóór de volgende bewerking de spil met
M3 (resp. M4) opnieuw inschakelen.
Wanneer u in de gereedschapstabel in de kolom Pitch de spoed van de draadtap
invoert, vergelijkt de besturing de spoed uit de gereedschapstabel met de in de
cyclus gedefinieerde spoed. De besturing geeft een foutmelding wanneer de
waarden niet met elkaar overeenstemmen.
Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap.
Wanneer deze kleiner is dan de DRAADDIEPTE Q201, komt de besturing met een
foutmelding.
Wanneer u geen dynamiekparameter (bijv. veiligheidsafstand,
spiltoerental,...) wijzigt, is het mogelijk de schroefdraad achteraf dieper
te boren. De veiligheidsafstand Q200 moet echter zo groot gekozen
worden, dat de gereedschapsas binnen deze baan de versnellingsbaan
verlaten heeft.
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
AANWIJZING
15
549