15
Aanwijzingen voor het programmeren
Programmeer vóór de cyclusstart een spilstop (bijv. Met M5). De besturing
schakelt de spil dan bij de cyclusstart automatisch in en aan het einde weer uit.
Het voorteken van de cyclusparameter Draaddiepte legt de werkrichting vast.
Aanwijzing in combinatie met machineparameters
Met de machineparameter CfgThreadSpindle (nr. 113600) definieert u het
volgende:
sourceOverride (nr. 113603): SpindlePotentiometer (aanzet-override is niet
actief) en FeedPotentiometer (toerental-override is niet actief) (de besturing
past het toerental vervolgens overeenkomstig aan)
ThrdWaitingTime (nr. 113601): deze tijd wordt aan de draadkern na spilstop
worden gewacht
ThrdPreSwitch (nr. 113602): de spil wordt om deze tijd vóór het bereiken van
de draadkern gestopt
limitSpindleSpeed (nr. 113604): begrenzing van het spiltoerental
True: (bij kleine schroefdraaddiepten wordt het spiltoerental zo begrensd, dat
de spil ca. 1/3 van de tijd met constant toerental loopt)
False: (geen begrenzing)
Cyclusparameters
Helpscherm
Voorbeeld
11 CYCL DEF 18.0 DRAADSNIJDEN
12 CYCL DEF 18.1 DIEPTE-20
13 CYCL DEF 18.2 SPOED+1
738
Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
Parameter
Boordiepte?
Voer uitgaande van de actuele positie de draaddiepte in. De
waarde werkt incrementeel.
Invoer: -999999999...+999999999
Spoed?
Voer de spoed van de draad in. Met het hier ingevoerde
voorteken wordt vastgelegd of er sprake is van een rechtse
of linkse draad:
+ = rechtse draad (M3 bij negatieve boordiepte)
- = linkse draad (M4 bij negatieve boordiepte)
Invoer: -99.9999...+99.9999
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022