Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC7 Gebruikershandboek pagina 1410

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC7:

Advertenties

24
Functiebeschrijving
De map Cirkelberekening bevat de volgende functies:
Symbool
Links van het =-teken definieert u de variabele waaraan u het resultaat toewijst.
Rechts van het =-teken legt u de variabele vast vanaf welke de besturing uit de
volgende variabelen de cirkelgegevens moet bepalen.
U slaat de coördinaten van de cirkelgegevens in de opeenvolgende variabelen op.
De coördinaten moeten zich in het bewerkingsvlak bevinden. Daarbij moeten de
coördinaten van de hoofdas vóór de coördinatenvarianten van de nevenas worden
opgeslagen, bijvoorbeeld X voor Y bij gereedschapsas Z.
Verdere informatie: "Aanduiding van de assen op freesmachines", Pagina 212
Toepassingsvoorbeeld
11 FN 23: Q20 = CDATA Q30
De besturing controleert de waarden van de de Q-parameters Q30 t/m Q35 en
bepaalt de cirkelgegevens.
De besturing slaat de meetwaarden op in de volgende Q-parameters:
Cirkelmiddelpunt van de hoofdas in Q-parameter Q20
Bij gereedschapsas Z is hoofdas X
Cirkelmiddelpunt van de nevenas in Q-parameter Q21
Bij gereedschapsas Z is de nevenas Y
Cirkelradius in Q-parameter Q22
Aanwijzing
FN 23 en FN 24 wijzen niet alleen de resultaatvariabele links van het =-teken
automatisch een waarde toe, maar ook de volgende variabelen.
1410
Variabelen Programmering | Variabelen: Q-, QL-, QR- en QS-parameters
Functie
FN 23: Cirkelgegevens bepalen uit drie cirkelpunten
bijv. FN 23: Q20 = CDATA Q30
De besturing slaat de vastgestelde waarden op in de
Q-parameters Q20 t/m Q22.
FN 24: Cirkelgegevens bepalen uit vier cirkelpunten
bijv. FN 24: Q20 = CDATA Q30
De besturing slaat de vastgestelde waarden op in de
Q-parameters Q20 t/m Q22.
De NC-functie FN 24 gebruikt vier coördinatenparen en dus acht
opeenvolgende Q-parameters.
; Cirkelberekening met drie cirkelpunten
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022

Advertenties

loading