20
20.3
Functies voor regeling van de programma-afloop
20.3.1
Overzicht
De besturing biedt de volgende NC-functies voor de programma-afloop:
Syntaxis
FUNCTION
S-PULSE
FUNCTION
DWELL
FUNCTION
FEED
DWELL
20.3.2
Pulserend toerental met FUNCTION S-PULSE
Toepassing
Met de functie FUNCTION S-PULSE programmeert u een pulserend toerental,
bijvoorbeeld om bij het draaien met constant toerental eigen trillingen van de
machine te voorkomen.
Functiebeschrijving
Met de invoerwaarde P-TIME definieert u de duur van een trilling (periodelengte),
met de invoerwaarde SCALE de toerentalverandering in procenten. Het spiltoerental
wisselt sinusvormig rond de nominale waarde.
Met FROM-SPEED en TO-SPEED definieert u met behulp van een bovenste en
onderste toerentalgrens het bereik waarin het pulserende toerental actief is. Beide
invoerwaarden zijn optioneel. Als u geen parameters definieert, werkt de functie in
het gehele toerentalbereik.
Met de functie FUNCTION S-PULSE RESET kunt u het pulserende toerental
terugzetten.
Als een pulserend toerental actief is, toont de besturing een symbool in het
werkgebied Posities.
Verdere informatie: "Werkgebied Posities", Pagina 167
1232
Functie
Pulserend toerental programmeren
Eenmalige stilstandtijd programmeren
Cyclische stilstandtijd programmeren
Regelfuncties | Functies voor regeling van de programma-afloop
Verdere informatie
Pagina 1232
Pagina 1233
Pagina 1234
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022