18
Navigatiekolom
De navigatiekolom biedt de volgende navigatiemogelijkheden:
Zoekresultaat
De besturing toont de resultaten van het zoeken in de volledige tekst. Zonder een
vorige zoekactie of bij ontbrekende resultaten is het bereik leeg.
Favoriet
De besturing toont alle mappen en bestanden die u als favorieten hebt
gemarkeerd.
Laatste bestanden
De besturing toont de 15 laatst geopende bestanden.
Prullenmand
De besturing verplaatst gewiste mappen en bestanden naar de prullenbak. Via
het snelmenu kunt u deze bestanden herstellen of de prullenbak leegmaken.
Verdere informatie: "Contextmenu", Pagina 1558
Station, bijvoorbeeld TNC:
De besturing toont interne en externe stations, bijvoorbeeld een USB-apparaat.
De besturing toont onder elk station de bezette en de totale geheugenruimte.
Toegestane tekens
Voor de namen van stations, mappen en bestanden kunt u de volgende tekens
gebruiken:
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t
u v w x y z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 _ -
Gebruik alleen de vermelde tekens, omdat er anders problemen kunnen zijn,
bijvoorbeeld bij de gegevensoverdracht.
De volgende tekens hebben een functie en mogen daarom niet binnen een naam
worden gebruikt:
Teken
.
\
/
:
Naam
Als u een bestand maakt, definieert u eerst een naam. Vervolgens volgt de
bestandsextensie, bestaande uit een punt en het bestandstype.
Pad
De maximaal toegestane padlengte is 255 tekens. Tot de padlengte behoren de
aanduidingen van het station, de map en het bestand inclusief de bestandsextensie.
Absoluut pad
Een absoluut pad duidt de unieke positie van een bestand aan. De padopgave begint
met het station en bevat de weg door de mapstructuur tot aan de opslaglocatie van
het bestand, bijvoorbeeld TNC:\nc_prog\$mdi.h. Wanneer het opgeroepen bestand
wordt verplaatst, moet het absolute pad opnieuw worden aangemaakt.
Relatief pad
Met een relatief pad wordt de positie van een bestand ten opzichte van het
oproepende bestand aangeduid. Het pad wordt via de mapstructuur naar de
opslaglocatie van het bestand vanuit het oproepende bestand weergegeven,
bijvoorbeeld demo\reset.H. Wanneer een bestand wordt verplaatst, moet het
relatieve pad opnieuw worden aangemaakt.
1174
Functie
Scheidt het bestandstype af
Scheidt in het pad station, map en bestand
Verwijdert de stationsnamen
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
Bestanden | Bestandsbeheer