Bewerkingscycli | Cycli die onafhankelijk zijn van de technologie
Cyclusparameters
Helpscherm
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
Parameter
Q200 Veiligheidsafstand?
Afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. De
waarde werkt incrementeel.
Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF
Q201 Diepte?
Afstand werkstukoppervlak – bodem van de boring. De
waarde werkt incrementeel.
Invoer: –99999,9999...+99999,9999
Q206 Aanzet diepteverplaatsing?
Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het boren in
mm/min
Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU
Q202 Diepteverplaatsing?
Maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst. De
waarde werkt incrementeel.
De diepte hoeft geen veelvoud van de diepte-instelling te
zijn. De besturing verplaatst in één slag naar diepte als:
de diepte-instelling en diepte gelijk zijn
de diepte-instelling groter is dan de diepte
Invoer: 0...99999,9999
Q210 Stilstandstijd boven?
Tijd in seconden die het gereedschap op veiligheidsafstand
stilstaat, nadat het door de besturing uit de boring is terugge-
trokken, om de spanen te verwijderen.
Invoer: 0...3600.0000 Alternatief PREDEF
Q203 Coörd. werkstukoppervlakte?
Coördinaat van het werkstukoppervlak met betrekking tot het
actieve nulpunt. De waarde werkt absoluut.
Invoer: –99999,9999...+99999,9999
Q204 2e veiligheidsafstand?
Afstand in de gereedschapsas tussen gereedschap en
werkstuk (spanmiddel) waarbij een botsing is uitgesloten. De
waarde werkt incrementeel.
Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF
Q212 Afnamewaarde?
Waarde waarmee de besturing Q202 DIEPTEVERPLAATSING
na elke verplaatsing verkleind. De waarde werkt incremen-
teel.
Invoer: 0...99999,9999
Q213 Aant. spaanbr. voor terugtrekken
Aantal keren spaanbreken voordat de besturing het gereed-
schap uit de boring moet terugtrekken, om de spanen te
verwijderen. Voor het spaanbreken trekt de besturing het
gereedschap steeds met de terugtrekwaarde Q256 terug.
Invoer: 0...99999
15
505