Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
15.3.4
Cyclus 208 BOORFREZEN
ISO-programmering
G208
Toepassing
Met deze cyclus kunt u boringen frezen. U kunt voor de cyclus een optionele
voorgeboorde diameter definiëren. Bovendien kunt u voor de nominale diameter
toleranties programmeren.
Cyclusverloop
1 De besturing positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de
ingevoerde veiligheidsafstand Q200 boven het werkstukoppervlak
2 De besturing verplaatst de eerste helixbaan met inachtneming van de baano-
verlapping Q370 met een halve cirkel. De halve cirkel begint vanaf het midden
van de boring.
3 Het gereedschap freest met de ingevoerde aanzet F spiraalsgewijs naar de
ingevoerde boordiepte
4 Wanneer de boordiepte is bereikt, legt de besturing nogmaals een volledige cirkel
af, om het materiaal dat bij het insteken is blijven staan, weg te frezen
5 Vervolgens positioneert de besturing het gereedschap terug naar het midden van
de boring en naar veiligheidsafstand Q200
6 De procedure herhaalt zich totdat de nominale diameter is bereikt (zijdelingse
verplaatsing wordt berekend)
7 Ten slotte verplaatst het gereedschap met FMAX naar veiligheidsafstand of
naar de 2e veiligheidsafstand Q204. De 2e veiligheidsafstand Q204 werkt pas
wanneer deze groter is geprogrammeerd dan de veiligheidsafstand Q200
Wanneer u de baanoverlapping met Q370=0 programmeert, gebruikt de
besturing bij de eerste helixbaan een zo groot mogelijke baanoverlapping.
Daarmee probeert de besturing te voorkomen dat het gereedschap erop
zit. Alle overige banen worden gelijkmatig verdeeld.
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
15
527