15
15.2
Cycli die onafhankelijk zijn van de technologie
15.2.1
Overzicht
Cyclus
200
201
203
205
15.2.2
Cyclus 200 BOREN
ISO-programmering
G200
Toepassing
Met deze cyclus kunt u eenvoudige boringen aanbrengen. U kunt in deze cyclus de
referentiediepte selecteren.
Cyclusverloop
1 De besturing positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang met FMAX naar
de veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak
2 Het gereedschap boort met de geprogrammeerde aanzet F tot de eerste diepte-
instelling
3 De besturing trekt het gereedschap met FMAX terug naar de veiligheidsafstand,
blijft daar - indien ingevoerd - en verplaatst zich aansluitend weer met FMAX naar
de veiligheidsafstand boven de eerste diepte-instelling
4 Aansluitend boort het gereedschap met de ingevoerde aanzet F naar een
volgende diepte-instelling
5 De besturing herhaalt dit proces (2 tot 4) totdat de ingevoerde boordiepte is
bereikt (de stilstandtijd uit Q211 werkt bij elke verplaatsing)
6 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich vanaf de bodem van de boring met
FMAX naar de veiligheidsafstand of naar de 2e veiligheidsafstand. De 2e veilig-
heidsafstand Q204 werkt pas wanneer deze groter is geprogrammeerd dan de
veiligheidsafstand Q200
496
BOREN
Eenvoudige boring
Invoer van de stilstandtijd boven en onder
Ref.diepte selecteerbaar
NABEWERKEN
Ruimen van een boring
Invoer van de stilstandtijd onder
UNIVERSEEL-BOREN
Degressie - boring met afnemende verplaatsing
Invoer van de stilstandtijd boven en onder
Invoer van de spaanbreuk
Ref.diepte selecteerbaar
UNIVERSEELBOREN
Degressie - boring met afnemende verplaatsing
Invoer van de spaanbreuk
Invoer van een verdiept startpunt
Invoer van de voorstopafstand
Bewerkingscycli | Cycli die onafhankelijk zijn van de technologie
Oproep Verdere informatie
CALL-
actief
CALL-
actief
CALL-
actief
CALL-
actief
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
Pagina 496
Pagina 500
Pagina 502
Pagina 508