15
Cyclusparameters
Helpscherm
Z
Q1002 =
Z
Voorbeeld
11 CYCL DEF 1000 PENDELSL. DEFINIËREN ~
Q1000=+0
Q1001=+999
Q1002=+1
Q1004=+0
936
Q1001
Q1000
0
1
2
;PENDELSLAG ~
;PENDELAANZET ~
;PENDELTYPE ~
;PENDELSLAG STARTEN
Bewerkingscycli | Cycli voor slijpbewerking
Parameter
Q1000 Lengte van de pendelbeweging?
Lengte van de pendelbeweging, parallel aan de actieve
gereedschapsas
Invoer: 0...9999.9999
Q1001 Aanzet voor pendelslag?
Snelheid van de pendelslag in mm/min
Invoer: 0...999999
Q1002 Soort pendelen?
Definitie van de startpositie. Hierdoor ontstaat de richting
van de eerste pendelslag:
0: huidige positie is midden heffen. De besturing verplaatst
het slijpgereedschap pas bij de halve slag in negatieve
richting en zet de pendelslag in de positieve richting voort
-1: huidige positie is de bovengrens van de hefboog. De
besturing verplaatst het slijpgereedschap bij de eerste slag in
negatieve richting
+1: huidige positie is hefondergrens. De besturing verplaatst
het slijpgereedschap bij de eerste slag in positieve richting.
Invoer: –1, 0, +1
Q1004 Pendelslag starten?
Definitie van de werking van deze cyclus:
0: de pendelslag is alleen gedefinieerd en wordt eventueel op
een later tijdstip gestart
+1: de pendelslag is gedefinieerd en wordt op de huidige
positie gestart
Invoer: 0, 1
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022