16
Functiebeschrijving
De schaling werkt modaal vanaf de definitie in het NC-programma.
Afhankelijk van de positie van het werkstuknulpunt schaalt de besturing als volgt:
Werkstuknulpunt in het midden van de contour:
De besturing schaalt de contour in alle richtingen gelijkmatig.
Werkstuknulpunt linksonder op de contour:
De besturing schaalt de contour in de positieve richting van de X- en Y-assen.
Werkstuknulpunt rechtsboven op de contour:
De besturing schaalt de contour in de negatieve richting van de X- en Y-assen.
Verdere informatie: "Referentiepunten in de machine", Pagina 214
Met een maatfactor SCL kleiner dan 1 verkleint de besturing de contour. Met een
maatfactor SCL groter dan 1 vergroot de besturing de contour.
De besturing houdt bij het schalen rekening met alle coördinaatgegevens en
maatgegevens uit cycli.
De besturing toont een actieve schaalwaardebepaling in het tabblad TRANS van het
werkbereik Status.
Verdere informatie: "Tabblad TRANS", Pagina 186
Invoer
11 TRANS SCALE SCL1.5
De NC-functie bevat de volgende syntaxiselementen:
Syntaxiselement
TRANS SCALE
SCL of RESET
Instructies
Deze functie kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL
uitvoeren.
Verdere informatie: "Bewerkingsmodus omschakelen met FUNCTION MODE",
Pagina 238
Wanneer een schaalwaardebepaling met TRANS SCALE of cyclus 11
MAATFACTOR wordt uitgevoerd, overschrijft de besturing de actuele maatfactor.
Verdere informatie: "Cyclus 11 MAATFACTOR ", Pagina 1062
Wanneer u een contour met inwendige radii verkleint, moet u op de juiste gereed-
schapskeuze letten. Anders blijft eventueel restmateriaal staan.
1074
Coördinaattransformatie | NC-functies voor coördinaattransformatie
; bewerking met maatfactor 1,5 vergroten
Betekenis
Syntaxisopener voor een schaalwaarde
Maatfactor invoeren of schaalwaarde resetten
Vast of variabel nummer
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022