Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC7 Gebruikershandboek pagina 1375

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC7:

Advertenties

Additionele functies | Additionele functies voor baaninstelling
Aanwijzingen in combinatie met machineparameters
Met de optionele machineparameter maxCompFeed (nr. 201303) definieert de
machinefabrikant de maximale snelheid van compensatiebewegingen.
Met de optionele machineparameter maxAngleTolerance (nr. 205303) definieert
de machinefabrikant de maximale hoektolerantie.
Met de optionele machineparameter maxLinearTolerance (nr. 205305)
definieert de machinefabrikant de maximale tolerantie van de lineaire as.
Met de optionele machineparameter manualOversize (nr. 205304) definieert de
machinefabrikant een handmatige overmaat voor alle objecten met botsings-
bewaking.
Met de optionele machineparameter presetToAlignAxis (nr. 300203) definieert
de machinefabrikant asspecifiek hoe de besturing offset-waarden interpreteert.
Bij FUNCTION TCPM en M128 is de machineparameter alleen relevant voor de
rotatie-as die om de gereedschapsas roteert (meestal C_OFFS).
Verdere informatie: "Basistransformatie en offset", Pagina 2082
Wanneer de machineparameter niet is gedefinieerd of met de waarde TRUE is
gedefinieerd, kunt u met de offset een scheve ligging van het werkstuk in het
vlak compenseren. De offset beïnvloedt de oriëntatie van het werkstukcoördi-
natensysteem W-CS.
Verdere informatie: "Werkstukcoördinatensysteem W-CS", Pagina 1038
Wanneer de machineparameter met de waarde FALSE is gedefinieerd, kunt u
met de offset geen scheve ligging van het werkstuk in het vlak compenseren.
De besturing houdt geen rekening met de offset tijdens de afwerking.
Aanwijzingen met betrekking tot gereedschappen
Als tijdens een contourbewerking het gereedschap wordt ingesteld, moet een
kogelfrees worden gebruikt. Anders kan het gereedschap de contour beschadigen.
Houd rekening met het volgende om de contour niet te beschadigen tijdens de
bewerking met kogelfrezen:
Bij M128 stelt de besturing het gereedschapsrotatiepunt gelijk met het gereed-
schapsgeleidepunt. Wanneer het gereedschapsrotatiepunt op de gereed-
schapspunt ligt, zal het gereedschap bij een gereedschapsinstelling de contour
beschadigen. Daarom moet het geleidepunt van het gereedschap zich in het
middelpunt van het gereedschap bevinden.
Verdere informatie: "Referentiepunten op het gereedschap", Pagina 275
Om ervoor te zorgen dat de besturing het gereedschap in de simulatie correct
weergeeft, moet u de werkelijke lengte van het gereedschap opgeven in kolom L
in Gereedschapsbeheer.
Bij de gereedschapsoproep in het NC-programma definieert u de kogelradius
als negatieve deltawaarde in DL en verplaatst u dus het geleidepunt van het
gereedschap naar het gereedschapsmiddelpunt.
Verdere informatie: "Correctie van de gereedschapslengte", Pagina 1138
Ook voor de dynamische botsingsbewaking DCM (optie #40) moet u de
werkelijke lengte van het gereedschap opgeven in het gereedschapsbeheer.
Verdere informatie: "Dynamische botsingsbewaking DCM (optie #40)",
Pagina 1190
Wanneer het geleidepunt van het gereedschap zich in het middelpunt van het
gereedschap bevindt, moet u de coördinaten van de gereedschapsas in het
NC-programma met de kogelradius aanpassen.
In de functie FUNCTION TCPM kunt u het gereedschapsgeleidepunt en het
gereedschapsrotatiepunt onafhankelijk van elkaar selecteren.
Verdere informatie: "Gereedschapsinstelling compenseren met FUNCTION TCPM
(optie #9)", Pagina 1126
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
23
1375

Advertenties

loading