Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
15.3.10 Basisprincipes van schroefdraad frezen
Voorwaarden
De machine moet van inwendige spilkoeling (koelsmeermiddel min. 30 bar,
perslucht min. 6 bar) voorzien zijn
Omdat bij het schroefdraad frezen vaak vervorming van het draadprofiel optreedt,
moeten meestal specifieke correcties aan het gereedschap worden uitgevoerd.
Deze kunt u vinden in de gereedschapscatalogus of bij de gereedschapsfabrikant
opvragen (de correctie vindt plaats bij TOOL CALL plaats via de deltaradius DR)
Als u een linkssnijdend gereedschap (M4) gebruikt, moet de freeswijze in Q351
omgekeerd worden bekeken
De werkrichting volgt uit de volgende invoerparameters: voorteken van de
spoed Q239 (+ = rechtse draad /– = linkse draad) en freeswijze Q351 (+1 =
meelopend /–1 = tegenlopend)
In onderstaande tabel wordt de relatie tussen de invoerparameters bij rechts-
draaiend gereedschap duidelijk.
Binnendraad
Rechtse draad
Linkse draad
Rechtse draad
Linkse draad
Buitendraad
Rechtse draad
Linkse draad
Rechtse draad
Linkse draad
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u de gegevens voor de diepteverplaatsingen met verschillende
voortekens programmeert, kan een botsing optreden.
Programmeer de diepten altijd met dezelfde voortekens. Voorbeeld: wanneer u
parameter Q356 VERZINKDIEPTE met een negatief voorteken programmeert,
programmeer dan ook parameter Q201 DRAADDIEPTE met een negatief
voorteken
Wanneer u bijv. een cyclus alleen met verzinken wilt herhalen, is het ook
mogelijk bij de DRAADDIEPTE 0 in te voeren. Dan wordt de werkrichting op
basis van de VERZINKDIEPTE bepaald
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
Spoed
Freeswijze
+
+1(RL)
–
–1(RR)
+
–1(RR)
–
+1(RL)
Spoed
Freeswijze
+
+1(RL)
–
–1(RR)
+
–1(RR)
–
+1(RL)
AANWIJZING
Werkrichting
Z+
Z+
Z–
Z–
Werkrichting
Z–
Z–
Z+
Z+
15
557