Bewerkingscycli | Cycli die onafhankelijk zijn van de technologie
Helpscherm
Voorbeeld
11 CYCL DEF 200 BOREN ~
Q200=+2
Q201=-20
Q206=+150
Q202=+5
Q210=+0
Q203=+0
Q204=+50
Q211=+0
Q395=+0
12 L X+30 Y+20 FMAX M3
13 CYCL CALL
14 L X+80 Y+50 FMAX M99
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
Parameter
Q395 Referentie naar diameter (0/1)?
Selectie of de ingevoerde diepte is gerelateerd aan de
gereedschapspunt of aan het cilindrische deel van het
gereedschap. Wanneer de nesturing de diepte aan het cilin-
drische deel van het gereedschap moet relateren, moet u de
punthoek van het gereedschap in de kolom T-ANGLE van de
gereedschapstabel TOOL.T definiëren.
0 = diepte gerelateerd aan de gereedschapspunt
1 = diepte gerelateerd aan het cilindrische deel van het
gereedschap
Invoer: 0, 1
;VEILIGHEIDSAFSTAND ~
;DIEPTE ~
;AANZET DIEPTEVERPL. ~
;DIEPTEVERPLAATSING ~
;STILSTANDSTIJD BOVEN ~
;COORD. OPPERVLAK ~
;2E VEILIGHEIDSAFST. ~
;STILSTANDSTIJD ONDER ~
;REF. DIEPTE
15
499