Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
Programmeer- en bedieningsinstructies:
Hieronder wordt beschreven hoe de spiloriëntatie kan worden berekend:
Bewerking
Interpolatiedraaien, buiten
Interpolatiedraaien, binnen
Interpolatiedraaien, buiten
Interpolatiedraaien, binnen
Interpolatiedraaien, buiten
Interpolatiedraaien, binnen
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
Wanneer u het draaigereedschap in de draaigereedschapstabel
(toolturn.trn) definieert, is het raadzaam met parameter Q561=1
te werken. Daarmee zet u de gegevens van het draaigereedschap
om naar de gegevens van een freesgereedschap en kunt u dus de
programmering aanzienlijk vereenvoudigen. U kunt met Q561=1
bij de programmering met een radiuscorrectie RR of RL werken.
(Wanneer u daarentegen parameter Q561=0 programmeert,
kunt u bij de beschrijving van uw contour geen gebruik maken
van een radiuscorrectie RR of RL. Bovendien moet u er bij de
programmering aan denken de beweging van het gereedschaps-
middelpuntTCP zonder spilkoppeling te programmeren. Deze wijze
van programmering is zeer veel bewerkelijker!)
Wanneer u parameter Q561=1 hebt geprogrammeerd, moet u het
volgende programmeren om de bewerking Interpolatiedraaien af te
sluiten:
R0, heft de radiuscorrectie weer op
Cyclus 291 met parameter Q560=0 en Q561=0 heft de spil-
koppeling weer op
CYCL CALL voor het oproepen van cyclus 291
TOOL CALL heft de omzetting van parameter Q561 weer op
Wanneer u parameter Q561=1 hebt geprogrammeerd, mag u
alleen de volgende gereedschapstypen gebruiken:
TYPE: ROUGH, FINISH, BUTTON met de bewerkingsrichtingen
TO: 1 of 8, XL>=0
TYPE: ROUGH, FINISH, BUTTON met de bewerkingsrichting TO:
7: XL<=0
Spiloriëntatie
TO
1
ORI + Q336
7
ORI + Q336 + 180
7
ORI + Q336 + 180
1
ORI + Q336
8
ORI + Q336
8
ORI + Q336
15
711