Variabelen Programmering | Stringfuncties
24.3.2
Alfanumerieke waarden koppelen
Met de koppelingsoperator || kunt u de inhoud van meerdere QS-parameters aan
elkaar koppelen. Zo kunt u bijvoorbeeld vaste en variabele alfanumerieke waarden
combineren.
U kunt de waarden meerdere QS-parameters als volgt koppelen:
In dit voorbeeld aaneengesloten de besturing de inhoud van de QS-parameters QS12
en QS13. De alfanumerieke waarde wijst de besturing aan de QS-parameter QS10
toe.
11 QS10 = QS12 || QS13
Parameterinhouden:
QS12: status:
QS13: afkeur
QS10: status: afgekeurd
24.3.3
Alfanumerieke waarden in numerieke waarden omzetten
Met de NC-functie TONUMB kunt u uitsluitend numerieke tekens van een
QS-parameter in een ander type variabele opslaan. Vervolgens kunt u deze waarden
binnen berekeningen gebruiken.
In dit voorbeeld zet de besturing de alfanumerieke waarde van de QS-parameter
QS11 om in een numerieke waarde. De besturing wijst deze waarde toe aan
Q-parameter Q82.
11 Q82 = TONUMB ( SRC_QS11 )
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
NC-functie invoegen selecteren
De besturing opent het venster NC-functie invoegen.
Stringformule QS selecteren
QS-parameters voor het resultaat definiëren
Toetsenbord voor formule-invoer openen
Koppelingsoperator || selecteren
Links van het symbool Koppelingsoperator het nummer van de
QS-parameter met de eerste deelstring definiëren
Rechts van het symbool Koppelingsoperator het nummer van
de QS-parameter met de eerste deelstring definiëren
NC-regel beëindigen
Invoer bevestigen
De besturing slaat de deelstrings na het afwerken achter
elkaar op als alfanumerieke waarde in de doelparameter.
; Inhoud van QS12 en QS13 koppelen en
aan QS-parameter QS10 toewijzen
; De alfanumerieke waarde uit QS11
omzetten naar een numerieke waarde en
Q82 toewijzen
24
1437