Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
Cyclusverloop
1 Het gereedschap verplaatst zich met positioneerlogica naar het startpunt. Dit
wordt door de geprogrammeerde contour automatisch bepaald
Verdere informatie: "Positioneerlogica OCM-cycli", Pagina 678
2 In de volgende stap verplaatst het gereedschap zich met FMAX naar de veilig-
heidsafstand Q200
3 Het gereedschap stelt zich vervolgens loodrecht op Q353 DIEPTE GER.PUNT in
4 De besturing benadert de contour tangentiaal of loodrecht (afhankelijk van de
beschikbare ruimte). De afkanting wordt met de freesaanzet Q207 afgewerkt
5 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich tangentiaal of loodrecht (afhankelijk
van de beschikbare ruimte) weg van de contour
6 Wanneer meerdere contouren aanwezig zijn, positioneert de besturing het
gereedschap na elke contour naar de veilige hoogte en benadert het volgende
startpunt. Stappen 3 tot 6 worden net zolang herhaald totdat de gepro-
grammeerde contour compleet is afgekant
7 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich met Q253 AANZET VOORPOS. naar
Q200 VEILIGHEIDSAFSTAND en dan met FMAX naar Q260 VEILIGE HOOGTE
Instructies
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL
uitvoeren.
De besturing bepaalt automatisch het startpunt voor het afkanten. Het startpunt
is afhankelijk van de beschikbare ruimte.
De besturing bewaakt de gereedschapsradius. Aangrenzende wanden uit cyclus
271 OCM CONTOURGEGEVENS of de figuurcycli 12xx worden niet beschadigd.
De cyclus bewaakt de contourbeschadigingen op de bodem tegenover de gereed-
schapspunt. Deze gereedschapspunt volgt uit de radius R, de radius van gereed-
schapspunt R_TIP en de punthoek T-ANGLE.
Let op dat de actieve gereedschapsradius kleiner dan of gelijk moet zijn aan de
radius van het ruimgereedschap. Anders kan het zijn dat de besturing niet alle
kanten volledig aanschuint. De actieve gereedschapsradius is de radius op de
snijdende hoogte van het gereedschap. Deze gereedschapsradius volgt uit T-
ANGLE en R_TIP uit de gereedschapstabel.
De volgende cyclus houdt rekening met additionele functies M109 en M110: De
besturing houdt bij bewerkingen aan de binnen- en buitenzijde de aanzet van
cirkelbogen bij binnen- en buitenradiussen op de snijkant van het gereedschap
constant.
Verdere informatie: "Aanzet bij cirkelbanen aanpassen met M109", Pagina 1361
Als er bij het afschuinen nog restmateriaal van voorbewerkingen over is, moet
u in QS438 RUIMGEREEDSCHAP het laatste voorbewerkingsgereedschap
definiëren. Anders kan de contour beschadigd raken.
"Werkwijze bij restmateriaal in binnenhoeken"
Aanwijzing voor het programmeren
Als de waarde van de parameter Q353 DIEPTE GER.PUNT kleiner is dan de
waarde van de parameter Q359 AFKANTINGSBREEDTE, komt de besturing met
een foutmelding.
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
15
703