Bewerkingscycli | Cycli voor freesbewerking
Verwijderen van spanen
Ook het punt waarop de besturing spanen verwijdert, is belangrijk voor het werken
met extra lange gereedschappen. De teruglooppositie bij het verwijderen van spanen
mag niet op de positie van het boorbegin liggen. Met een gedefinieerde positie voor
het verwijderen van spanen kan worden gegarandeerd dat de boor in de geleiding
blijft.
STARTPUNT Q379=0
Het verwijderen van spanen vindt plaats op VEILIGHEIDSAFSTAND Q200 boven
COORD. OPPERVLAK Q203 in plaats van
STARTPUNT Q379>0
Het verwijderen van spanen vindt plaats op een bepaalde waarde boven het
verdiepte startpunt Q379. Deze waarde wordt berekend als: 0,8 x Q379 Indien
het resultaat van deze berekening hoger is dan Q200, dan is de waarde altijd
Q200.
Voorbeeld:
COORD. OPPERVLAK Q203 =0
VEILIGHEIDSAFSTANDQ200 =2
STARTPUNT Q379 =2
De positie voor het verwijderen van spanen wordt als volgt berekend:
0,8 x Q379=0,8*2=1,6; de positie voor het verwijderen van spanen is 1,6 mm of
inch boven het verdiepte startpunt. Als het verdiepte startpunt dus -2 is, dan start
de besturing bij het verwijderen van spanen op -0,4.
In de volgende tabel worden verschillende voorbeelden gegeven van manieren
waarop de positie voor verwijderen van spanen (teruglooppositie) wordt
berekend:
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
15
539