Meerassige bewerking | Cycli voor de bewerking van de cilindermantel
22.1.1
Cyclus 27 CILINDERMANTEL (optie #8)
ISO-programmering
G127
Toepassing
Raadpleeg uw machinehandboek!
Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast
worden.
Met deze cyclus kan een op de uitslag gedefinieerde contour op de mantel van een
cilinder worden overgebracht. Gebruik cyclus 28 wanneer u geleidesleuven op de
cilinder wilt frezen.
De contour wordt in een subprogramma beschreven dat met behulp van cyclus 14
CONTOUR wordt vastgelegd.
In het subprogramma beschrijft u de contour altijd met de coördinaten X en Y,
ongeacht over welke rotatie-assen uw machine beschikt. De contourbeschrijving is
dus onafhankelijk van uw machineconfiguratie. Als baanfuncties zijn L, CHF, CR, RND
en CT beschikbaar.
De coördinaatgegevens van de cilindermanteluitslag (X-coördinaten) waarmee de
positie van de rondtafel wordt gedefinieerd, kunt u naar keuze in graden of in mm
(inch) invoeren (Q17).
Cyclusverloop
1 De besturing positioneert het gereedschap boven het insteekpunt; daarbij wordt
rekening gehouden met de overmaat voor kantnabewerking
2 Bij de eerste diepte-instelling freest het gereedschap met de freesaanzet Q12
langs de geprogrammeerde contour
3 Aan het einde van de contour verplaatst de besturing het gereedschap naar de
veiligheidsafstand en terug naar het insteekpunt
4 De stappen 1 t/m 3 worden herhaald totdat de geprogrammeerde freesdiepte Q1
is bereikt
5 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich in de gereedschapsas naar veilige
hoogte
De cilinder moet in het midden van de rondtafel opgespannen zijn. Stel
het referentiepunt in op het middelpunt van de rondtafel.
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
22
1295