Contour- en puntdefinities | Cycli voor patroondefinitie
Cyclusparameters
Helpscherm
Q459
Q458=2
Q459
Q458=1
Q226
Q225
Q203
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
+
Q224
Q204
Q200
Parameter
Q225 Startpunt 1e as?
Coördinaat in de linkeronderhoek van de code in de hoofdas.
De waarde werkt absoluut.
Invoer: –99999,9999...+99999,9999
Q226 Startpunt 2e as?
Coördinaat in de linkerbenedenhoek van de code in de
evenas. De waarde werkt absoluut.
Invoer: –99999,9999...+99999,9999
QS501 Tekstinvoer?
Om te zetten tekst tussen de aanhalingstekens. Toewijzing
van variabelen mogelijk.
Verdere informatie: "Variabele teksten in DataMatrix-code
uitvoeren", Pagina 450
Invoer: Max. 255 tekens
Q458 Celgrootte/voorbeeldgr. (1/2)?
Vastleggen hoe de DataMatrix-code in de Q459 wordt
beschreven:
1: celafstand
2: patroongrootte
Invoer: 1, 2
Q459 Grootte voor patronen?
Definitie van de afstand van de cellen of de grootte van het
patroon:
Indien Q458=1: afstand tussen de eerste en de tweede cel
(uitgaand van het middelpunt van de cellen)
Indien Q458=2: afstand tussen de eerste en laatste cel
(uitgaand van het middelpunt van de cellen)
De waarde werkt incrementeel.
Invoer: 0...99999,9999
Q224 Rotatiepositie?
Hoek waarmee het totale patroon wordt geroteerd. Het
rotatiecentrum ligt in het startpunt. De waarde werkt
absoluut.
Invoer: -360.000...+360.000
Q200 Veiligheidsafstand?
Afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. De
waarde werkt incrementeel.
Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF
Q203 Coörd. werkstukoppervlakte?
Coördinaat van het werkstukoppervlak met betrekking tot het
actieve nulpunt. De waarde werkt absoluut.
Invoer: –99999,9999...+99999,9999
14
449