Download Print deze pagina

Mercedes-Benz Sprinter 2018 Handleiding pagina 90

Verberg thumbnails Zie ook voor Sprinter 2018:

Advertenties

88
Licht en zicht
Afbuiglicht
Een afbuiglicht verbetert de verlichting van de rij‐
strook in de richting waarin een bocht wordt
doorlopen. Het licht werpt een brede bundel om
bijvoorbeeld scherpe bochten beter te kunnen
overzien.
De functie is werkzaam:
bij snelheden lager dan 40 km/h en ingescha‐
R
kelde richtingaanwijzer of gedraaid stuurwiel
bij snelheden tussen 40 km/h en 70 km/h
R
en gedraaid stuurwiel
Het afbuiglicht kan nog enige tijd nalichten en
wordt ten laatste na drie minuten automatisch
uitgeschakeld.
%
Bij het selecteren van de achteruitversnelling
wisselend het afbuiglicht naar de andere zijde
Grootlichtassistent
Werking van de adaptieve grootlichtassistent
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len ondanks adaptieve grootlichtassistent
De adaptieve grootlichtassistent reageert niet
op de volgende verkeersdeelnemers:
Verkeersdeelnemers die geen verlichting
R
hebben, bijvoorbeeld voetgangers
Verkeersdeelnemers die een zwakke ver‐
R
lichting hebben, bijvoorbeeld fietsers
Verkeersdeelnemers waarvan de verlich‐
R
ting afgedekt is, bijvoorbeeld door een
vangrail
In zeer sporadische gevallen reageert de
adaptieve grootlichtassistent niet of niet tijdig
op andere verkeersdeelnemers met eigen ver‐
lichting.
Daarom wordt het automatische grootlicht in
deze of vergelijkbare situaties niet gedeacti‐
veerd of desondanks geactiveerd.
Altijd goed de verkeerssituatie in de
#
gaten houden en het grootlicht tijdig uit‐
schakelen.
De adaptieve grootlichtassistent wisselt automa‐
tisch tussen:
Dimlicht
R
Grootlicht
R
Het systeem herkent wanneer tegenliggers of
voorliggers verlichting voeren.
Bij snelheden boven 30 km/h:
Als geen andere verkeersdeelnemers worden
R
herkend, wordt automatisch het grootlicht
ingeschakeld.
Bij snelheden onder 25 km/h of voldoende
straatverlichting:
Het grootlicht schakelt automatisch uit.
R
Systeemgrenzen
De adaptieve grootlichtassistent kan geen reke‐
ning houden met de weg- en weersomstandighe‐
den en de verkeerssituatie.
De herkenning kan beperkt zijn:
Bij slecht zicht, bijvoorbeeld door mist, hevige
R
regen of sneeuw
Bij vervuilde of afgedekte sensoren
R
De adaptieve grootlichtassistent is slechts een
hulpmiddel. De verantwoordelijkheid voor de cor‐
recte voertuigverlichting overeenkomstig de heer‐
sende licht- en zichtomstandigheden en de ver‐
keerssituatie ligt bij u.
De optische sensor voor het systeem bevindt zich
achter de voorruit bij het bedieningspaneel dak‐
console.
Grootlichtassistent in- of uitschakelen
Inschakelen: De verlichtingsschakelaar in de
#
stand à draaien.
Het grootlicht via de combischakelaar inscha‐
#
kelen.
Als het grootlicht bij duisternis automatisch
wordt ingeschakeld, gaat het controle‐
lampje _ op het multifunctioneel display
branden.
Uitschakelen: Het grootlicht via de combi‐
#
schakelaar inschakelen.

Advertenties

loading