De verkeerssituatie altijd goed in de
#
gaten houden en klaar zijn om te rem‐
men.
Rekening houden met de verkeerssitua‐
#
tie voordat de opgeslagen snelheid
wordt opgeroepen.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len bij onvoldoende vertraging van de
actieve afstandsassistent DISTRONIC
De actieve afstandsassistent DISTRONIC remt
de auto met maximaal 50% van de maximaal
mogelijke vertraging af. Wanneer deze vertra‐
ging niet voldoende is, waarschuwt de actieve
afstandsassistent DISTRONIC u optisch en
akoestisch.
In deze gevallen de snelheid aanpassen
#
en voldoende afstand houden.
Zelf remmen en/of uitwijken.
#
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door beperkte herkenning van de
actieve afstandsassistent DISTRONIC
De actieve afstandsassistent DISTRONIC rea‐
geert niet of beperkt:
bij het schuin achter elkaar rijden of wis‐
R
selen van rijstrook
op voetgangers, dieren, tweewielers of
R
stilstaande voertuigen of onverwachte
obstakels
verkeers- en omgevingssituaties
R
op tegenliggers en kruisend verkeer
R
De actieve afstandsassistent DISTRONIC kan
in deze situaties niet waarschuwen of onder‐
steunend ingrijpen.
De verkeerssituatie altijd goed in de
#
gaten houden en overeenkomstig reage‐
ren.
Actieve afstandsassistent DISTRONIC bedie‐
nen
Voorwaarden
Het voertuig is gestart.
R
Als de parkeerrem vrijgezet is.
R
®
Het ESP
is ingeschakeld en regelt niet.
R
De transmissie staat in de stand h.
R
De chauffeurs- en de bijrijdersdeur zijn geslo‐
R
ten.
De stoelbezettingssensor van de chauffeurs‐
R
stoel heeft een chauffeur herkent die de vei‐
ligheidsgordel draagt.
De controle van het radarsensorsysteem is
R
succesvol afgesloten.
Omschakelen tussen limiter en actieve
afstandsassistent DISTRONIC
De toets
1
indrukken.
#
Actieve afstandsassistent DISTRONIC of vari‐
abele limiter activeren
Activeren zonder opgeslagen snelheid: De
#
tuimelschakelaar
3
omlaag (SET-) drukken.
De actueel gereden snelheid wordt opgesla‐
gen en door het voertuig aangehouden
(actieve afstandsassistent DISTRONIC) of
begrensd (variabele limiter).
of
Activeren met opgeslagen snelheid: De tui‐
#
melschakelaar
4
omhoogdrukken (RES).
%
Door het tweemaal omhoogdrukken van de
tuimelschakelaar
4
actieve afstandsassistent of de variabele limi‐
ter met de in het combi-instrument weerge‐
geven snelheidslimiet geactiveerd.
Weergegeven snelheidslimiet bij actieve
afstandsassistent DISTRONIC of limiter over‐
nemen
De tuimelschakelaar
#
ken.
De in het combi-instrument weergegeven
snelheidsbegrenzing wordt als opgeslagen
snelheid overgenomen. Het voertuig past de
snelheid aan, aan die van de voorligger, tot
maximaal de opgeslagen snelheid.
161
Rijden en parkeren
omhoog (SET+) of
wordt de DISTRONIC
4
omhoog (RES) druk‐