120
Rijden en parkeren
Als de remmen zeer zwaar belast zijn geweest,
het voertuig niet meteen parkeren. Een korte tijd
verder rijden. De remmen koelen door de rijwind
sneller af.
Als de remmen maar matig worden belast, de
werking hiervan geregeld testen. Daarom, reke‐
ning houdend met de verkeerssituatie, vanaf
hogere snelheid sterk afremmen. De remmen
worden daardoor stroever.
Natte rijbaan
Als er bij hevige regen gedurende langere tijd
wordt gereden zonder te remmen, kan het voor‐
komen dat de remmen bij de eerste keer remmen
vertraagd aangrijpen. Ook na het wassen van het
voertuig of het rijden door diep water kan dit
fenomeen optreden. Het rempedaal moet dan
krachtiger worden ingedrukt. Daarom een grotere
afstand tot uw voorligger aanhouden.
Na het rijden op nat wegdek en na het wassen
van het voertuig deze, met inachtneming van de
verkeerssituatie voelbaar afremmen. De remschij‐
ven worden warm, drogen sneller en worden
tegen corrosie beschermd.
Beperkte remwerking op wegen waarop gestrooid
is:
Door een zoutlaag op de remschijven en rem‐
R
blokken kan de remweg aanzienlijk langer
worden of kan het voertuig aan één kant ster‐
ker of zwakker remmen.
Een bovengemiddeld grote afstand tot het
R
voor u rijdende verkeer aanhouden.
Zoutlaag verwijderen:
Regelmatig remmen en hierbij rekening hou‐
R
den met de verkeerssituatie.
Bij het einde van de rit en bij aanvang van de
R
volgende rit voorzichtig het rempedaal indruk‐
ken.
Nieuwe remschijven en remvoeringen
Nieuwe remblokken en remschijven bieden pas
na enkele 100 km hun optimale remwerking. De
verminderde remwerking door krachtiger indruk‐
ken van het rempedaal compenseren. Mercedes-
Benz adviseert om veiligheidsredenen alleen door
Mercedes-Benz goedgekeurde remschijven en
remvoeringen te laten inbouwen.
Andere remschijven of remvoeringen kunnen de
veiligheid van het voertuig verminderen.
Remschijven en remvoeringen altijd per as ver‐
vangen. Bij het vervangen van remschijven altijd
nieuwe remvoeringen gebruiken.
Parkeerrem
& WAARSCHUWING Slipgevaar en gevaar
voor ongevallen door afremmen met de
parkeerrem
Wanneer u het voertuig met de parkeerrem
moet afremmen, dan is de remweg aanzienlijk
langer en kunnen de wielen blokkeren. Er
bestaat een groter gevaar voor slippen en
ongevallen.
Het voertuig alleen met de parkeerrem
#
afremmen als de bedrijfsrem is uitgeval‐
len.
De parkeerrem daarbij niet te krachtig
#
bedienen.
Wanneer de wielen blokkeren, direct de
#
parkeerrem zo ver vrijzetten tot de wie‐
len weer ronddraaien.
Bij het rijden op een nat of vervuild wegdek kan
strooizout en/of vuil in de parkeerrem terechtko‐
men. Corrosie en een vermindering van de rem‐
kracht zijn het gevolg.
Om dit te voorkomen, van tijd tot tijd met iets
aangetrokken parkeerrem rijden. Daartoe een
afstand van circa 100 m rijden met een maxi‐
mumsnelheid van 20 km/h.
Als het voertuig met de parkeerrem wordt afge‐
remd, gaan de remlichten niet branden.
Rijden op nat wegdek
Aquaplaning
& WAARSCHUWING Gevaar voor aquapla‐
ning door te lage profieldiepte
Afhankelijk van de hoeveelheid water op de
weg kan ondanks voldoende profieldiepte en
een lage rijsnelheid aquaplaning optreden.
Door spoorvorming ontstane geulen ver‐
#
mijden en voorzichtig remmen.
Daarom bij sterke neerslag of bij omstandigheden
waarbij aquaplaning optreden kan, als volgt rij‐
den:
Voorzichtig de snelheid verlagen.
R
Door spoorvorming ontstane geulen vermij‐
R
den.
Voorzichtig remmen.
R