& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door beperkte veiligheidsrelevante
functies bij het slepen
Veiligheidsrelevante functies zijn in de vol‐
gende situaties beperkt of niet meer beschik‐
baar:
Het contact is uitgeschakeld.
R
Het remsysteem of de stuurbekrachtiging
R
vertoont een storing.
De energievoorziening of het boordnet
R
vertoont een storing.
Als uw auto dan wordt gesleept, kan voor het
sturen en remmen aanzienlijk meer kracht
nodig zijn.
Een sleepstang gebruiken.
#
Voor het slepen controleren of de stuur‐
#
inrichting vrij kan bewegen.
* AANWIJZING Beschadiging door te hoge
trekkrachten
Plotseling wegrijden kan door hoge trekkrach‐
ten de auto's beschadigen.
Langzaam en niet plotseling wegrijden.
#
Voertuig met opgetilde voor- of achteras sle‐
pen
* AANWIJZING Beschadiging bij ingescha‐
keld contact
Als u bij het slepen van het voertuig met
opgetilde voor- en achteras het contact inge‐
schakeld laat, kan door een ingreep van het
®
ESP
het remsysteem worden beschadigd.
Het contact moet uitgeschakeld zijn.
#
* AANWIJZING Beschadiging door ondes‐
kundig uit- of inbouwen van de cardanas‐
sen
Als bij het inbouwen van de cardanassen
geen nieuwe bouten worden gebruikt, kunnen
de cardanassen worden beschadigd.
Bij het inbouwen van de cardanassen altijd
nieuwe bouten gebruiken.
Het verwijderen en aanbrengen van de carda‐
nassen alleen door gekwalificeerd personeel
laten uitvoeren.
%
Het voertuig bij schade aan de vooras bij de
vooras optillen en bij schade aan de achteras
bij de achteras optillen.
%
Voertuigen met automatische transmis‐
sie en achterwielaandrijving: Bij storingen
kan de automatische transmissie in de stand
j geblokkeerd zijn.
Als de automatische transmissie niet in de
stand i kan worden gezet, het voertuig ver‐
voeren (
pagina 309). Voor het transport
→
van het voertuig is een sleepwagen met hef‐
inrichting nodig.
%
Voertuigen met automatische transmis‐
sie en voorwielaandrijving: Bij storingen
kan de automatische transmissie in de stand
j geblokkeerd zijn. U kunt de parkeerver‐
grendeling mechanisch opheffen
(
pagina 131).
→
Als de automatische transmissie niet in de
stand i kan worden gezet, het voertuig ver‐
voeren (
pagina 309). Voor het transport
→
van het voertuig is een sleepwagen met hef‐
inrichting nodig.
De aanwijzingen met betrekking tot de toege‐
#
stane sleepmethoden in acht nemen
(
pagina 306).
→
Bij een overschrijding van de maximaal toege‐
#
stane sleepafstand moeten de cardanassen
naar de aangedreven assen worden losge‐
maakt.
Voertuigen met automatische transmis‐
#
sie: De automatische transmissie in de stand
i zetten.
Voertuigen met handgeschakelde versnel‐
#
lingsbak: De neutraalstand i inschakelen.
De parkeerrem vrij te zetten.
#
Het contact uitschakelen.
#
Voertuig voor transport opladen
De aanwijzingen met betrekking tot het sle‐
#
pen in acht nemen (
(
pagina 307).
→
Om het voertuig op te laden de sleepkabel of
#
-stang aan het sleepoog bevestigen.
Voertuigen met automatische transmis‐
#
sie: De automatische transmissie in de stand
i zetten.
309
Pechhulp
pagina 309)
→