38
Veiligheid voor inzittenden
Geschiktheid van de zitplaatsen voor kinder‐
zitjesbevestigingssystemen
Aanwijzingen met betrekking tot de bevesti‐
ging van geschikte kinderzitjesbevestigings‐
systemen
In de auto mogen alleen kinderzitjesbevestigings‐
systemen volgens de norm UN‑R44 worden
gebruikt.
Voorbeeld van een goedkeuringslabel aan kinder‐
zitjesbevestigingssystemen:
Label voor kinderzitjesbevestigingssystemen
volgens UN‑R44
ISOFIX-kinderzitjesbevestigingsystemen van de
volgende categorie "Universal" kunnen overeen‐
komstig de tabellen met betrekking tot de
geschiktheid van de zitplaatsen voor de bevesti‐
ging van kinderzitjesbevestigingssystemen op de
met U, UF of IUF gekenmerkte zitplaatsen worden
gebruikt.
Semi-universele kinderzitjesbevestigingssyste‐
men zijn herkenbaar aan het goedkeuringslabel
met de tekst "semi-universal". Deze mogen alleen
worden gebruikt als de auto en de zitplaats in de
autotypelijst van de fabrikant van het kinderzitjes‐
bevestigingssysteem zijn aangegeven.
Aanwijzingen met betrekking tot de geschikt‐
heid van zitplaatsen voor de bevestiging van
kinderzitjesbevestigingssystemen die met
autogordels worden vastgezet
De volgende aanwijzingen in acht nemen:
Bij gebruik van een babyschaal van de
R
groepen 0/0+ en een naar achteren
gericht kinderzitjesbevestigingssysteem
op een zitplaats achterin: De bestuurders-
en passagiersstoel zo instellen dat deze het
kinderzitjesbevestigingssysteem niet raakt.
Bij gebruik van een naar voren gericht kin‐
R
derzitjesbevestigingssysteem van de
groep I: De leuning van het kinderzitjesbeves‐
tigingssysteem moet zo volledig mogelijk
tegen de rugleuning van de zitplaats aan lig‐
gen.
Bij bepaalde kinderzitjesbevestigingssyste‐
R
men van de gewichtsgroepen II of III kan het
gebeuren dat het kinderzitjesbevestigingssys‐
teem niet op de maximum grootte kan wor‐
den ingesteld, bijvoorbeeld door mogelijk con‐
tact met het dak.
Ervoor zorgen dat de voeten van het kind de
R
voorstoel niet kunnen raken. Indien nodig de
voorstoel iets naar voren instellen.
Het kinderzitjesbevestigingssysteem mag niet
R
het dak raken of door de hoofdsteun worden
belast. De hoofdsteunen overeenkomstig
instellen.
De montagehandleiding van de fabrikant van
R
het kinderzitjesbevestigingssysteem in acht
nemen.
Legenda bij de tabel:
X
Niet geschikt voor kinderen in deze gewichts‐
groep
U
Geschikt voor kinderzitjesbevestigingssyste‐
men van de categorie "universeel" in deze
gewichtsgroep
UF Geschikt voor naar voren gerichte kinderzit‐
jesbevestigingssystemen van de categorie
"universeel" in deze gewichtsgroep
L
Geschikt voor semi-universele kinderzitjesbe‐
vestigingssystemen overeenkomstig de tabel
in "Geadviseerde kinderzitjesbevestigings‐
systemen", of als de auto en de zitplaats in
de autotypelijst van de fabrikant van het kin‐
derzitjesbevestigingssysteem zijn aangege‐
ven.