Ontgrendelen: De noodsleutel linksom in de
#
stand 1 draaien.
Vergrendelen: De noodsleutel rechtsom in
#
de stand 1 draaien.
%
Voertuigen met rechtse besturing: De
noodsleutel moet telkens in tegengestelde
richting worden gedraaid.
Schuifdeur
Schuifdeur van buitenaf openen en sluiten
& WAARSCHUWING Inklemgevaar door
niet vergrendelde, geopende schuifdeur
Wanneer een geopende schuifdeur niet ver‐
grendeld is, kan deze op hellingen vanzelf
gaan bewegen.
Daardoor kunt u of iemand anders bekneld
raken.
De geopende schuifdeur moet vergren‐
#
deld zijn; dit altijd controleren. De
schuifdeur daartoe openen tot de aan‐
slag.
%
Het voertuig kan met een lange schuifdeur
met een tussenhouder zijn uitgerust. De
schuifdeur kan bij het openen en sluiten
bovendien ongeveer in de middelste stand
worden vastgezet. Hierdoor hoeft de deur
niet altijd tot de eindaanslag te worden
geopend om in en uit te stappen. In de tus‐
senstand is de schuifdeur niet vergrendeld.
Openen: Aan de deurgreep
#
De schuifdeur wordt geopend.
De schuifdeur aan de deurgreep
#
aanslag naar achteren schuiven.
De vergrendeling van de schuifdeur controle‐
#
ren.
Sluiten: De schuifdeur aan de deurgreep
#
vastpakken en met een vlotte beweging naar
voren schuiven tot de deur vergrendelt.
Schuifdeur van binnenuit openen en sluiten
& WAARSCHUWING Inklemgevaar door
niet-vergrendelde, geopende schuifdeur
Wanneer de schuifdeur wordt geopend, kun‐
nen anderen door de naar achteren openende
schuifdeur worden geraakt.
De schuifdeur alleen openen als de ver‐
#
keerssituatie dat toelaat.
Voorwaarden
Het kinderslot is gedeactiveerd.
R
47
Openen en sluiten
1
trekken.
1
tot de
1