Download Print deze pagina

Mercedes-Benz Sprinter 2018 Handleiding pagina 174

Verberg thumbnails Zie ook voor Sprinter 2018:

Advertenties

172
Rijden en parkeren
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len ondanks de dodehoekassistent
De dodehoekassistent reageert niet op stil‐
staande objecten en niet op voertuigen die
met een groot snelheidsverschil naderen en u
inhalen.
Daardoor kan de dodehoekassistent in deze
situaties niet waarschuwen.
De verkeerssituatie altijd goed in de
#
gaten houden en voldoende zijdelingse
afstand aanhouden.
De dodehoekassistent is slechts een hulpmiddel.
Deze herkent mogelijk niet alle voertuigen en ont‐
slaat u er niet van zelf goed te blijven opletten.
Altijd voldoende zijdelingse afstand tot andere
verkeersdeelnemers en obstakels aanhouden.
Als vanaf een snelheid van circa 12 km/h een
voertuig wordt herkend dat direct daarna in het
controlegebied naast uw auto komt, gaat het
waarschuwingslampje in de buitenspiegel rood
branden.
%
Wanneer een aanhangwagen is aangekop‐
peld, kan het zicht van de radarsensoren wor‐
den gehinderd, waardoor maar een beperkte
bewaking mogelijk is. De verkeerssituatie
altijd goed in de gaten houden en voldoende
zijdelingse afstand aanhouden.
Als zich een voertuig op geringe afstand opzij in
het controlegebied bevindt en u de richtingaan‐
wijzer in de betreffende richting inschakelt, klinkt
een waarschuwingssignaal. Het rode waarschu‐
wingslampje in de buitenspiegel knippert. Als de
richtingaanwijzer ingeschakeld blijft, worden alle
overige herkende voertuigen alleen weergegeven
door het knipperen van het rode waarschuwings‐
lampje.
Wanneer u een voertuig snel inhaalt, vindt er
geen waarschuwing plaats.
Uitstapwaarschuwing
De uitstapwaarschuwing is een extra functie van
de dodehoekassistent en waarschuwt de inzitten‐
den bij het verlaten van het voertuig voor nade‐
rende bewegende voertuigen.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len ondanks uitstapwaarschuwing
De uitstapwaarschuwing reageert niet op stil‐
staande objecten en niet op voertuigen die
met een groot snelheidsverschil naderen en u
inhalen.
Daardoor kan de uitstapwaarschuwing in deze
situaties niet waarschuwen.
Bij het openen van de deuren altijd goed
#
op de verkeerssituatie en op voldoende
vrije ruimte letten.
%
De uitstapwaarschuwing werkt niet bij de
schuifdeuren en de achterdeuren.
Overzicht
Als het voertuig stil‐
staat wordt een voor‐
werp herkent in het
achterste bewakings‐
gebied.
Als het voertuig stil‐
staat wordt een deur
geopend aan de
betreffende zijde van
het voertuig. Er wordt
een voorwerp in het
bewakingsgebied her‐
kend dat een lage vei‐
ligheidsafstand heeft.
%
Deze extra functie is alleen beschikbaar als
de dodehoekassistent is ingeschakeld en in
de eerste drie minuten na het uitschakelen
van het contact. Het einde van de beschik‐
baarheid van de uitstapwaarschuwing wordt
aangeduid door een knipperfrequentie in de
buitenspiegel.
De uitstapwaarschuwing is slechts een hulpmid‐
del en ontslaat de inzittenden er niet van zelf
goed te blijven opletten. De inzittenden blijven te
allen tijde verantwoordelijk voor het zonder
gevaar openen van de deuren en het veilig verla‐
ten van het voertuig.
Systeemgrenzen
De dodehoekassistent en de uitstapwaarschu‐
wing kunnen in de volgende situaties beperkt zijn:
Bij vervuilde of afgedekte sensoren
R
Bij slecht zicht, bijvoorbeeld door mist, hevige
R
regen, sneeuw of spatwater
Bij smalle voertuigen in het controlegebied,
R
bijvoorbeeld fietsen
%
Stilstaande of langzaam bewegende objecten
worden niet weergegeven.
Bij vangrails en dergelijke obstakels kunnen onge‐
gronde waarschuwingen worden gegeven. Als
lang naast lange voertuigen wordt gereden, bij‐
Weergave in de bui‐
tenspiegel
Optische en akoesti‐
sche waarschuwing

Advertenties

loading