274
Vervoeren
Aanwijzing met betrekking tot beladings‐
richtlijnen
& WAARSCHUWING Vergiftigingsgevaar
door uitlaatgassen
Verbrandingsmotoren stoten giftige uitlaat‐
gassen, bijvoorbeeld koolmonoxide, uit. Als
de achterdeur is geopend als de motor draait,
in het bijzonder tijdens het rijden, kunnen uit‐
laatgassen in het interieur binnendringen.
Altijd de motor afzetten alvorens de
#
achterdeur te openen.
Nooit met een geopende achterdeur rij‐
#
den.
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel
door onbeveiligde voorwerpen in het
voertuig
Wanneer voorwerpen niet beveiligd of onvol‐
doende beveiligd zijn, kunnen ze verschuiven,
omvallen of rondslingeren en daardoor inzit‐
tenden raken.
Dat geldt ook voor:
Bagage of lading
R
Uitgebouwde stoelen, die bij uitzondering
R
in het voertuig worden vervoerd.
Er bestaat gevaar voor letsel, in het bijzonder
bij remmanoeuvres of abrupte veranderingen
van richting!
Voorwerpen altijd zodanig opbergen,
#
dat ze niet kunnen rondslingeren.
Voorwerpen, bagage of lading voordat u
#
wegrijdt beveiligen tegen verschuiven en
omvallen.
Wanneer een stoel wordt uitgebouwd,
#
deze bij voorkeur buiten het voertuig
opbergen.
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel
door ongeschikt opbergen van voorwer‐
pen
Als voorwerpen op ongeschikte wijze in het
interieur worden opgeborgen, kunnen ze ver‐
schuiven of rondvliegen en daardoor inzitten‐
den raken. Bovendien kunnen bekerhouders,
geopende opbergvakken en mobiele-telefoon‐
houders bij een ongeval de daarin aanwezige
voorwerpen niet altijd tegenhouden.
Er bestaat gevaar voor letsel, in het bijzonder
bij remmanoeuvres of plotselinge richtingswij‐
zigingen!
Voorwerpen altijd zodanig opbergen,
#
dat ze in deze of vergelijkbare situaties
niet kunnen rondvliegen.
Altijd waarborgen dat voorwerpen niet
#
uit opbergvakken, bagagenetten of
opbergnetten steken.
De afsluitbare opbergvakken voor aan‐
#
vang van de rit sluiten.
Zware, harde, scherpe, breekbare of te
#
grote voorwerpen altijd in de bagage‐
ruimte opbergen en beveiligen.
& WAARSCHUWING Gevaar voor brand‐
wonden door uitlaateindpijpen en uitlaat‐
sierstukken
Uitlaateindpijpen en uitlaatsierstukken kun‐
nen zeer heet zijn. Als deze onderdelen van
de auto worden aangeraakt, kunt u zich bran‐
den.
In de omgeving van de uitlaateindpijpen
#
en uitlaatsierstukken altijd bijzonder
voorzichtig zijn en in deze omgeving in
het bijzonder kinderen in de gaten hou‐
den.
Onderdelen van de auto laten afkoelen
#
alvorens ze aan te raken.
Wanneer een dakdrager wordt gebruikt, neem
dan de maximumdakbelasting en het maximum‐
draagvermogen van de dakdrager in acht.
Informatie over de maximumdakbelasting vindt u
in "Technische gegevens" en informatie over dak‐
dragers vindt u in "Dragersystemen" .
Wanneer lading op het dak wordt vervoerd en
deze meer dan 40 cm buiten de dakrand uit‐
steekt, kunnen camera-gebaseerde rijsystemen
en de sensorfuncties van de binnenspiegel nade‐
lig worden beïnvloed. Daarom erop letten dat de
lading niet meer dan 40 cm uitsteekt.
Het rijgedrag van het voertuig is afhankelijk van
de ladingverdeling. Daarom bij het beladen de
volgende aanwijzingen in acht nemen:
Met de belading inclusief personen niet het
R
toegestaan totaalgewicht en de toegestane
asbelastingen van het voertuig overschrijden.
Niet tot boven de bovenzijde van de rugleu‐
R
ningen beladen.