3
Lichtsignaal
4
Knipperlichten links
Knipperen: De combischakelaar in de gewen‐
#
ste richting
2
of
4
grendelt. De combischakelaar wordt bij grote
stuurbewegingen automatisch teruggezet.
Kort knipperen: De combischakelaar kort in
#
de gewenste richting
betreffende knipperlicht knippert driemaal.
Grootlicht inschakelen: Het dimlicht inscha‐
#
kelen (
pagina 85).
→
De combischakelaar naar voren
#
Het controlelampje K in het combi-instru‐
ment gaat branden. De combischakelaar
keert terug naar de uitgangspositie.
%
Het grootlicht wordt in de stand à alleen
bij duisternis ingeschakeld en als de motor
draait.
Grootlicht uitschakelen: De combischake‐
#
laar naar voren
1
drukken of kort in de rich‐
ting van de pijl
3
trekken (door het lichtsig‐
naal wordt het grootlicht uitgeschakeld).
Het controlelampje K in het combi-instru‐
ment dooft. De combischakelaar keert terug
naar de uitgangspositie.
%
Voertuigen met adaptieve grootlichtassistent:
Als de adaptieve grootlichtassistent actief is,
regelt deze het in- en uitschakelen van het
grootlicht (
pagina 88).
→
Lichtsignaal bedienen: De spanningsvoor‐
#
ziening of het contact inschakelen.
De combischakelaar kort in de richting van de
#
pijl
3
trekken.
drukken, tot deze ver‐
2
of
4
aantippen. Het
1
drukken.
Inschakelen resp. uitschakelen van de waar‐
schuwende knipperlichten
Inschakelen resp. uitschakelen: druk op
#
toets 1.
Geeft u richting aan via de richtingaanwijzer ter‐
wijl u de waarschuwende knipperlichten hebt
ingeschakeld? Dan knipperen uitsluitend de knip‐
perlichten aan de desbetreffende zijde van het
voertuig.
Het waarschuwende knipperlicht schakelt auto‐
matisch in:
als een luchtzak wordt of is opgeblazen
R
als de snelheid het voertuig sterk vertraagt
R
van een snelheid van meer dan 70 km/h tot
stilstand van de auto
Wilt u de waarschuwende knipperlichten uitscha‐
kelen? Druk dan op de waarschuwingschakelaar
1.
Het waarschuwende knipperlicht schakelt auto‐
matisch uit als het voertuig na remming weer een
snelheid van meer dan 70 km/h bereikt.
%
De waarschuwende knipperlichtinstallatie
functioneert niet als de ontsteking is uitge‐
schakeld.
87
Licht en zicht