134
Rijden en parkeren
De keuzehendel van de automatische trans‐
R
missie staat in de stand j of i.
De vierwielaandrijving is ingeschakeld.
R
LOW RANGE in- en uitschakelen
1
LOW RANGE in- en uitschakelen
In- en uitschakelen: De schakelaar
#
de bovenzijde indrukken.
Het controlelampje + in het instrumenten‐
display knippert tijdens de schakelma‐
noeuvre.
Als de schakelmanoeuvre voltooid is en
R
LOW RANGE ingeschakeld is, brandt het
controlelampje +.
Als de schakelmanoeuvre voltooid is en
R
LOW RANGE uitgeschakeld is, dooft het
controlelampje +.
Zolang het controlelampje + knippert, kan de
schakelmanoeuvre worden afgebroken door
opnieuw de toets
1
in te drukken. Wanneer de
schakelmanoeuvre niet geaccepteerd werd, knip‐
pert het controlelampje + driemaal kort. Aan
één van de schakelvoorwaarden is dan niet vol‐
daan.
DSR (Downhill Speed Regulation)
Aanwijzingen voor de DSR
De DSR kan het gevaar voor ongevallen vanwege
een niet-aangepaste of onoplettende rijstijl niet
verlagen noch de natuurkundige grenzen buiten
werking stellen. De DSR kan geen rekening hou‐
den met de weg- en weersomstandigheden en de
verkeerssituatie. De DSR is slechts een hulpmid‐
del. De chauffeur is zelf verantwoordelijk voor de
veilige afstand, de gereden snelheid en het tijdig
remmen.
De DSR ondersteunt u in alle transmissiestanden
bij bergafwaarts rijden, bijvoorbeeld in het terrein
of op bouwplaatsen. Door gerichte remingrepen
houdt de DSR tijdens de afdaling de vooraf inge‐
stelde snelheid aan. Het vasthouden van de snel‐
heid is afhankelijk van de staat van het wegdek
en de helling en is daarom niet in alle situaties
gewaarborgd. Een aan de omstandigheden aan‐
gepaste regelsnelheid kiezen en indien nodig zelf
remmen.
De snelheid kan met het rem- en gaspedaal of
met de tuimelschakelaars in het stuurwiel tussen
4 km/h en 18 km/h worden ingesteld.
Als het voertuig stilstaat of als de actuele
R
snelheid langzamer dan 4 km/h is, wordt
4 km/h als snelheid ingesteld.
Als in het terrein sneller dan 18 km/h wordt
R
gereden, schakelt de DSR in de standby-func‐
tie. De DSR blijft ingeschakeld, maar remt
niet automatisch.
Als bergaf langzamer dan 18 km/h wordt
R
1
aan
gereden, regelt de DSR weer de vooraf inge‐
stelde snelheid in.
Als sneller dan 45 km/h wordt gereden,
R
wordt de DSR automatisch uitgeschakeld.
DSR in- en uitschakelen
DSR inschakelen
De DSR kan worden ingeschakeld als het voertuig
stilstaat of tijdens het rijden.
Het voertuig op de gewenste snelheid tussen
#
4 km/h en 18 km/h afremmen of versnellen.