318
Wielen en banden
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len bij herhaaldelijk drukverlies in de
band
Wanneer de bandenspanning herhaaldelijk
daalt, kunnen velg, ventiel of band bescha‐
digd zijn.
Een te lage bandenspanning kan tot een klap‐
band leiden.
Banden op binnengedrongen voorwer‐
#
pen onderzoeken.
Controleren of de velg of het ventiel lek
#
is.
Als de schade niet verholpen worden
#
kan, contact opnemen met een gekwali‐
ficeerde werkplaats.
De gegevens over de geadviseerde bandenspan‐
ning voor de af fabriek op uw voertuig gemon‐
teerde banden vindt u in de bandenspanningsta‐
bel op de stoelconsole respectievelijk op de B-
stijl aan chauffeurszijde .
Voor het controleren van de bandenspanning een
geschikte bandenspanningsmeter gebruiken. Het
uiterlijk van een band geeft geen uitsluitsel over
de bandenspanning.
Voertuigen met bandenspanningscontrole: De
bandenspanning kan ook via de boordcomputer
worden gecontroleerd.
De bandenspanning alleen corrigeren als de ban‐
den koud zijn. Voorwaarden voor koude banden:
Het voertuig heeft gedurende ten minste drie
R
uur geparkeerd gestaan zonder zonnestraling
op de banden.
Het voertuig heeft minder dan 1,6 km gere‐
R
den.
Een stijging van de bandentemperatuur van
10 °C verhoogt de bandenspanning circa 10 kPa
(0,1 bar, 1,5 psi). Hier rekening mee houden, als
Bandenspanningen vooras bij voertuigen met voorwielaandrijving
Max. voorasbelasting 1750 kg
Band/schijfwiel
225/65R16C 112/110R
225/65R16C 112/110R
225/75R16C 118/116R
225/75R16C 118/116R
de bandenspanning wordt gecontroleerd als de
banden warm zijn.
Aanwijzingen voor rijden met aanhangwagen
Voor de banden van de achteras geldt uitsluitend
de in de bandenspanningstabel geadviseerde
bandenspanning voor volledige belading.
Bandenspanningstabel
De bandenspanningstabel bevindt zich op de
stoelconsole respectievelijk op de B-‑stijl aan
chauffeurszijde.
De bandenspanningstabel toont de aanbevolen
bandenspanning voor de af fabriek onder dit
voertuig gemonteerde banden. De geadviseerde
bandenspanningen gelden voor banden in koude
toestand en verschillende beladingstoestanden
van het voertuig.
Als bij de bandenspanningen een of meerdere
bandenmaten worden vermeld, dan geldt de
betreffende bandenspanning alleen voor deze
bandenmaten.
Als de bandenmaten vergezeld gaan van het sym‐
bool +, dan is de betreffende bandenspanning
een alternatieve bandenspanning.
De beladingstoestanden "leeg" of "volledig bela‐
den" worden met verschillende gewichten in de
tabel weergegeven.
Beladingstoestand
Volledig beladen
Leeg
Volledig beladen
Leeg
Max. voorasbelasting
1750 kg
360 kPa (3,6 bar, 52 psi)
330 kPa (3,3 bar, 48 psi)
320 kPa (3,2 bar, 46 psi)
300 kPa (3,0 bar, 44 psi)