Download Print deze pagina

Mercedes-Benz Sprinter 2018 Handleiding pagina 165

Verberg thumbnails Zie ook voor Sprinter 2018:

Advertenties

Systeemgrenzen
De helling mag niet groter zijn dan 30 %.
R
PARKTRONIC-parkeerassistent
Functie van de PARKTRONIC-parkeerassistent
De PARKTRONIC-parkeerassistent is een elektro‐
nische parkeerhulp met ultrasone sensoren. Hij
bewaakt met behulp van zes sensoren in de voor‐
bumper en zes sensoren in de achterbumper de
omgeving van het voertuig. De PARKTRONIC-par‐
keerassistent geeft de afstand tussen het voer‐
tuig en een obstakel optisch en akoestisch aan.
De PARKTRONIC-parkeerassistent is slechts een
hulpmiddel. Hij kan uw waarneming van de omge‐
ving niet vervangen. De chauffeur blijft te allen
tijde verantwoordelijk voor het veilig manoeuvre‐
ren en in- en uitparkeren. Bij het manoeuvreren,
in- en uitparkeren mogen zich onder andere geen
personen, dieren of voorwerpen in het manoeu‐
vreergebied bevinden; dit controleren.
In de standaardinstelling klinkt vanaf een afstand
van circa 0,4 m tot het obstakel een onderbroken
signaal. Vanaf een afstand van circa 0,3 m klinkt
een ononderbroken signaal. In het multimediasys‐
teem kunt u instellen, dat de waarschuwingssig‐
nalen al bij grotere afstanden van circa (1 m)
hoorbaar zijn (
pagina 163).
Weergave van de PARKTRONIC-parkeerassis‐
tent in het multimediasysteem
Als de weergave van de PARKTRONIC-parkeeras‐
sistent in het multimediasysteem niet ingescha‐
keld is en er wordt een obstakel op het pad her‐
kend, dan wordt bij snelheden tot circa 10 km/h
een pop-upvenster van de PARKTRONIC-parkeer‐
assistent op het multimediasysteem weergege‐
ven.
Systeemgrenzen
De PARKTRONIC-parkeerassistent houdt eventu‐
eel geen rekening met de volgende obstakels:
Obstakels onder het herkenningsgebied, bij‐
R
voorbeeld personen, dieren of voorwerpen
Obstakels boven het herkenningsgebied, bij‐
R
voorbeeld uitstekende lading, overhangen of
laadplatforms van vrachtwagens
De sensoren moeten vrij zijn van vuil, ijs of natte
sneeuw. Anders kunnen ze niet correct functione‐
ren. Daarom moeten de sensoren regelmatig wor‐
den gereinigd; hierbij ervoor zorgen dat er geen
krassen of beschadigingen op de sensoren ont‐
staan.
Voertuigen met aanhangwagenvoorziening:
Als de elektrische verbinding tussen het voertuig
en aanhangwagen is aangesloten, is de PARKTRO‐
NIC-parkeerassistent voor de achterzijde uitge‐
schakeld.
PARKTRONIC-parkeerassistent uit- of inscha‐
kelen
* AANWIJZING Gevaar voor ongevallen
door objecten in de directe omgeving
De PARKTRONIC-parkeerassistent herkent
bepaalde objecten in de directe omgeving
mogelijk niet.
Bij het parkeren of manoeuvreren in het
#
bijzonder op obstakels letten die zich
onder of boven de sensoren bevinden,
bijvoorbeeld bloembakken of aanhang‐
wagendissels. Anders kunnen de auto of
andere objecten worden beschadigd.
Multimediasysteem:
©
Instellingen
,
.
PARKTRONIC Aan
selecteren.
#
De functie wordt afhankelijk van de vorige
toestand in- of uitgeschakeld.
%
Als het voertuig wordt gestart, is de PARK‐
TRONIC-parkeerassistent automatisch inge‐
schakeld.
Waarschuwingssignalen van de PARKTRONIC-
parkeerassistent instellen
Multimediasysteem:
Instellingen
Assistentie
,
.
parkeren
Waarsch.signalen inst.
.
Volume van de waarschuwingssignalen instel‐
len
Volume waarsch.signalen
#
Een waarde instellen.
#
Toonhoogte van de waarschuwingssignalen
instellen
Toonhoogte waarsch.signalen
#
Een waarde instellen.
Activeringsmoment van de waarschuwings‐
signalen bepalen
U kunt vastleggen, of de waarschuwingssignalen
van de PARKTRONIC-parkeerassistent al bij een
grotere afstand tot de hindernis worden gegeven.
Vroeg waarschuwen rondom
#
De functie in- of uitschakelen.
#
163
Rijden en parkeren
Snelle toegang
.
Camera &
.
selecteren.
selecteren.
selecteren.

Advertenties

loading