Ruitensproeiervloeistof bijvullen
Ruitensproeiervloeistofreservoir (voorbeeld)
De ruitensproeiervloeistof in een jerrycan in
#
de juiste mengverhouding voormengen.
Het voertuig op een horizontaal vlak parkeren
#
en beveiligen tegen wegrollen
(
pagina 146).
→
De motorkap openen (
#
De afsluitdop
1
van het ruitensproeiervloei‐
#
stofreservoir aan de lip naar boven trekken.
De voorgemengde ruitensproeiervloeistof bij‐
#
vullen.
De afsluitdop
1
op de vulopening drukken,
#
tot deze hoorbaar vergrendelt.
De motorkap sluiten (
#
Meer informatie over ruitreinigingsmiddelen
R
(
pagina 357)
→
Wateraftapkraan van de luchtinlaatkast reini‐
gen
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel
door bewegende delen
Bepaalde componenten in de motorruimte
kunnen ook bij uitgeschakeld contact blijven
werken of plotseling in werking treden, bij‐
voorbeeld de ventilator van de radiateur.
Voordat werkzaamheden in de motorruimte
worden uitgevoerd het volgende in acht
nemen:
Het contact uitschakelen.
#
pagina 281).
→
pagina 281).
→
Onderhoud en verzorging
Nooit in de gevarenzone van bewegende
#
onderdelen, bijvoorbeeld het draaibe‐
reik van de ventilator, reiken.
Sierraden en horloges afdoen.
#
Kledingstukken en haren uit de buurt
#
van bewegende delen houden.
& WAARSCHUWING Gevaar voor brand‐
wonden door hete onderdelen in de
motorruimte
Bepaalde onderdelen in de motorruimte kun‐
nen zeer heet zijn, bijvoorbeeld de motor, de
radiateur en onderdelen van het uitlaatsys‐
teem.
De motor laten afkoelen en alleen de
#
hierna beschreven onderdelen aanra‐
ken.
Als werkzaamheden in de motorruimte moeten
worden uitgevoerd, alleen de volgende onderde‐
len aanraken:
Motorkap
R
Afsluitdop vulopening motorolie
R
Afsluitdop ruitensproeiervloeistofreservoir
R
Afsluitdop koelvloeistofexpansiereservoir
R
De motorkap openen (
#
Verontreinigingen uit de wateraftapkraan
#
van de luchtinlaatkast
287
pagina 281).
→
2
1
verwijderen.