162
Rijden en parkeren
Weer wegrijden met DISTRONIC actieve
afstandsassistent
De voet van het rempedaal nemen.
#
De tuimelschakelaar
#
ken.
of
Het gaspedaal kort en duidelijk indrukken.
#
De functies van de actieve afstandsassistent
DISTRONIC worden verder uitgevoerd.
Actieve afstandsassistent DISTRONIC deacti‐
veren
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door ingeschakelde actieve afstands‐
assistent DISTRONIC bij het verlaten van
de bestuurdersstoel
Als de auto alleen door de actieve afstandsas‐
sistent DISTRONIC wordt afgeremd en de
bestuurder de bestuurdersstoel verlaat, kan
de auto wegrollen.
De actieve afstandsassistent
#
DISTRONIC altijd uitschakelen en de
auto tegen wegrollen beveiligen, voordat
de bestuurdersstoel wordt verlaten.
De tuimelschakelaar
#
ken.
Het rempedaal indrukken.
#
Snelheid verhogen of verlagen
De tuimelschakelaar
#
omlaag (SET-) drukken.
De opgeslagen snelheid wordt 1 km/h ver‐
hoogd of verlaagd.
of
De tuimelschakelaar
#
omlaag (SET-) drukken en vasthouden.
De opgeslagen snelheid wordt in stappen van
1 km/h verhoogd of verlaagd.
of
De tuimelschakelaar
#
drukken.
De opgeslagen snelheid wordt 10 km/h ver‐
hoogd of verlaagd.
of
De tuimelschakelaar
#
drukken en vasthouden.
De opgeslagen snelheid wordt in stappen van
10 km/h verhoogd of verlaagd.
4
omhoog (RES) druk‐
4
omlaag (CNCL) druk‐
3
omhoog (SET+) of
3
omhoog (SET+) of
3
voorbij het drukpunt
3
voorbij het drukpunt
Voorgeschreven afstand tot de voorligger ver‐
groten of verkleinen
Voorgeschreven afstand vergroten: De tui‐
#
melschakelaar
2
omlaag (
Voorgeschreven afstand verkleinen: De tui‐
#
melschakelaar
2
omhoog (
Informatie over de wegrijhulp voor op hellin‐
gen
De wegrijhulp voor op hellingen houdt het voer‐
tuig onder de volgende voorwaarden gedurende
korte tijd vast bij het wegrijden bergop:
Voertuigen met handgeschakelde versnel‐
R
lingsbak: Er is een versnelling ingeschakeld.
Voertuigen met automatische transmissie: De
R
transmissie staat in de stand h of k.
Als de parkeerrem vrijgezet is.
R
Zo is er voldoende tijd uw voet van het rempedaal
op het gaspedaal te plaatsen en weg te rijden
zonder dat het voertuig terugrolt.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len en gevaar voor letsel door wegrollen
van de auto
Na korte tijd remt de wegrijhulp voor op hel‐
lingen de auto niet meer af en kan deze daar‐
door wegrollen.
Daarom de voet snel van het rem‑ naar
#
het gaspedaal verplaatsen. De auto
nooit proberen te verlaten als deze met
de wegrijhulp voor op hellingen wordt
vastgehouden.
HOLD-functie
HOLD-functie
Voorwaarden
De stoelbezettingssensor van de chauffeurs‐
R
stoel heeft een chauffeur herkent die de vei‐
ligheidsgordel draagt.
De HOLD-functie houdt het voertuig vast zonder
dat het rempedaal moet worden ingedrukt, bij‐
voorbeeld bij het wegrijden op een helling. Als er
om weg te rijden gas wordt gegeven, wordt de
remwerking opgeheven en de HOLD-functie uitge‐
schakeld.
) drukken.
) drukken.