Download Print deze pagina

Mercedes-Benz Sprinter 2018 Handleiding pagina 181

Verberg thumbnails Zie ook voor Sprinter 2018:

Advertenties

Met een aanhangwagen gedraagt het voertuig
zich anders dan zonder aanhangwagen en ver‐
bruikt meer brandstof. Bij lange en steile hellin‐
gen moet vroegtijdig het schakelstand 3, 2 of 1
worden geselecteerd.
%
Dit geldt ook als de TEMPOMAT of de limiter
is ingeschakeld.
Zo wordt de remwerking van de motor benut en
hoeft minder te worden geremd om de snelheid
constant te houden. Daardoor wordt het remsys‐
teem ontlast en wordt voorkomen dat de remmen
oververhit raken en te snel slijten. Moet er extra
worden geremd, dan het rempedaal niet continu
indrukken maar met intervallen.
Rijtips
Als de aanhangwagen slingert, de volgende pun‐
ten in acht nemen:
In geen geval gas geven.
R
Niet tegensturen.
R
Zo nodig remmen.
R
%
Het gevaar voor pendelen en slingeren van de
aanhangwagen kan worden verminderd door
het naderhand monteren van stabilisatoren of
aanhangwagen-stabiliteitsprogramma"s.
Meer informatie is verkrijgbaar bij uw geauto‐
riseerde Sprinter dealer.
Een grotere afstand aanhouden dan wanneer
R
zonder aanhangwagen wordt gereden.
Abrupt remmen vermijden. Indien mogelijk
R
eerst licht afremmen, zodat de aanhangwa‐
gen oploopt. Daarna de remkracht snel laten
toenemen.
Het klimvermogen bij wegrijden geldt voor
R
zeeniveau. Bij het rijden in de bergen erop let‐
ten dat door het toenemen van de hoogte het
motorvermogen en het klimvermogen bij weg‐
rijden verminderen.
Kogelhals aanbrengen
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len‑ en letsel als gevolg van onjuist
gemonteerde en geborgde kogelhals
Is de kogelhals niet vergrendeld? Dan kan die
tijdens het rijden losraken en zo andere ver‐
keersdeelnemers in gevaar brengen.
Vergrendel de kogelhals op de beschre‐
#
ven manier. Vergewis u ervan dat de
kogelhals veilig en bedrijfszeker is
gemonteerd.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door niet vergrendelde kogelhals
Is de kogelhals niet vergrendeld? Dan kan de
aanhangwagen zich loswerken.
Vergrendel de kogelhals op de beschre‐
#
ven manier. Vergewis u ervan dat de
kogelhals veilig en bedrijfszeker is
gemonteerd.
Het voertuig met de parkeerrem tegen weg‐
#
rollen beveiligen.
De borgveer
1
van de kogelhals
#
richting van de pijl omhoogtrekken, naar ach‐
teren drukken en gedrukt houden.
De kogelhals
3
op e kogelkopbevestiging
#
plaatsen en in de richting van de pijl draaien,
tot de kogelhals
3
De borgveer
1
weer aanbrengen.
#
%
Als de kogelhals vervuild is, de kogelhals voor
de montage reinigen.
179
Rijden en parkeren
3
in de
2
verticaal omhoog wijst.

Advertenties

loading