20
Algemene aanwijzingen
Het naderhand inbouwen van accessoi‐
#
res bij een gekwalificeerde werkplaats
laten uitvoeren.
Als niet door Mercedes-Benz vrijgegeven onder‐
delen, banden en velgen evenals veiligheidsrele‐
vante accessoires worden gebruikt, kan de
bedrijfsveiligheid van het voertuig in gevaar zijn.
Veiligheidsrelevante systemen, bijvoorbeeld het
remsysteem, kunnen in hun werking worden
gestoord. Uitsluitend Mercedes-Benz originele
onderdelen of kwalitatief gelijkwaardige onderde‐
len gebruiken. Alleen de voor het voertuigtype
goedgekeurde banden- en velgmaten en acces‐
soires gebruiken.
Mercedes-Benz controleert originele onderdelen
en voor uw voertuigtype goedgekeurde ombouw‐
delen en accessoires op hun betrouwbaarheid,
veiligheid en geschiktheid. Andere onderdelen
kan Mercedes-Benz, ondanks voortdurende
marktverkenningen, niet beoordelen. Ook als in
een enkel geval een goedkeuring door een techni‐
sche keuringsinstantie of een goedkeuring door
officiële instanties aanwezig is, aanvaardt
Mercedes-Benz geen verantwoordelijkheid voor
het gebruik in Mercedes-Benz-voertuigen.
Alleen als deze voldoen aan de geldende wette‐
lijke voorschriften zijn bepaalde onderdelen goed‐
gekeurd voor in- of ombouw. Aan deze voorwaar‐
den wordt door alle Mercedes-Benz originele
onderdelen voldaan. Niet goedgekeurde onderde‐
len kunnen leiden tot het verlies van de typegoed‐
keuring.
In de volgende situaties is dit het geval:
Bij een wijziging van het in de typegoedkeu‐
R
ring aangegeven voertuigtype.
Bij een verwacht verhoogd risico voor ver‐
R
keersdeelnemers.
Bij een negatieve invloed op de uitstoot van
R
uitlaatgassen of de geluidsproductie.
Bij het bestellen van Mercedes-Benz originele
onderdelen altijd het voertuigidentificatienummer
(VIN) vermelden (
pagina 350).
→
Aanwijzingen met betrekking tot aan-, op-,
in- en ombouwen
Om veiligheidsredenen opbouwen overeenkom‐
stig de geldige Mercedes-Benz-opbouwrichtlijnen
construeren en aanbrengen. Deze opbouwrichtlij‐
nen waarborgen dat chassis en opbouw een een‐
heid vormen en de hoogst mogelijke bedrijfsze‐
kerheid en veiligheid wordt bereikt.
In principe dienen zowel de voertuigfabrikant als
de opbouwfabrikant ervoor te zorgen dat de door
hen vervaardigde producten alleen in een veilige
toestand aan het verkeer deelnemen en dat ze
geen gevaar voor personen opleveren. Anders
dreigen er civiel-, straf- of publiekrechtelijke con‐
sequenties. Hierbij is in principe elke fabrikant
aansprakelijk voor het door hem vervaardigde
product. De fabrikant van aan-, op-, in- en ombou‐
wen is verplicht om de richtlijn 2001/95/EG over
de algemene productveiligheid in acht te nemen.
Mercedes‑Benz adviseert om veiligheidsredenen:
Geen andere wijzigingen aan het voertuig uit‐
R
voeren.
Als de voertuigopbouw niet aan de hand van
R
de geldende Mercedes-Benz-opbouwrichtlij‐
nen wordt uitgevoerd, toestemming van
Mercedes-Benz verkrijgen.
Een goedkeuring door overheidsinstanties of offi‐
ciële instanties kan veiligheidsrisico's niet uitslui‐
ten.
De informatie over Mercedes-Benz originele
onderdelen in acht nemen (
U vindt de Mercedes-Benz opbouwrichtlijnen op
het internet onder https://bb-portal.mercedes-
benz.com/portal/kat_iv.html?&L.
Daar vindt u ook informatie over pinbezetting en
het vervangen van zekeringen.
%
Meer informatie is verkrijgbaar bij een
gekwalificeerde werkplaats.
& WAARSCHUWING Risico op ongevallen
en lichamelijk letsel bij verkeerd ombou‐
wen of aanbrengen van wijzigingen aan
het voertuig.
Door ombouwen of aanbrengen van wijzigin‐
gen aan het voertuig kan de werking van sys‐
temen of componenten aangetast worden.
Daardoor kunnen die niet meer naar behoren
functioneren en/of de bedrijfsveiligheid van
het voertuig in het gedrang brengen.
Ombouwen of aanbrengen van wijzigin‐
#
gen aan het voertuig altijd door een
gekwalificeerde werkplaats laten uitvoe‐
ren.
Ook schijnbaar zeer kleine wijzigingen aan het
voertuig, bijvoorbeeld het aanbrengen van een
radiateurbekleding voor het rijden in de winter,
pagina 19).
→