10.6 Indien/dan-beslissingen met
Q-parameters
Toepassing
Bij indien/dan-beslissingen vergelijkt de TNC een Q-parameter met
een andere Q-parameter of een getalwaarde. Wanneer aan de
voorwaarde is voldaan, dan gaat de TNC met het
bewerkingsprogramma verder op het aangegeven LABEL, dat achter
de voorwaarde geprogrammeerd is (LABEL zie "Subprogramma's en
herhalingen van programmadelen markeren", bladzijde 374). Wanneer
er niet aan de voorwaarde is voldaan, dan voert de TNC de volgende
regel uit.
Wanneer er een ander programma als subprogramma moet worden
opgeroepen, dan moet achter LABEL een PGM CALL
geprogrammeerd worden.
Onvoorwaardelijke sprongen
Onvoorwaardelijke sprongen zijn sprongen waarbij altijd
(=onvoorwaardelijk) aan de voorwaarde wordt voldaan, bijv.
FN9: IF+10 EQU+10 GOTO LBL1
Indien/dan-beslissingen programmeren
De indien/dan-beslissingen verschijnen d.m.v. het indrukken van de
softkey SPRONGEN. De TNC toont onderstaande softkeys:
Functie
FN9: INDIEN GELIJK, SPRONG
bijv. FN9: IF +Q1 EQU +Q3 GOTO LBL "UPCAN25"
Wanneer beide waarden of parameters gelijk zijn,
sprong naar het opgegeven label
FN10: INDIEN ONGELIJK, SPRONG
bijv. FN10: IF +10 NE –Q5 GOTO LBL 10
Wanneer beide waarden of parameters ongelijk zijn,
sprong naar het opgegeven label
FN11: INDIEN GROTER, SPRONG
bijv. FN11: IF+Q1 GT+10 GOTO LBL 5
Wanneer de eerste waarde of parameter groter is dan
de tweede waarde of parameter, sprong naar het
opgegeven label
FN12: INDIEN KLEINER, SPRONG
bijv. FN12: IF+Q5 LT+0 GOTO LBL "ANYNAME"
Wanneer de eerste waarde of parameter kleiner is dan
de tweede waarde of parameter, sprong naar het
opgegeven label
398
Softkey
10 Programmeren: Q-parameters