7.3 Additionele functies voor
coördinaatgegevens
Machinegerelateerde coördinaten
programmeren: M91/M92
Nulpunt meetliniaal
Op de meetliniaal legt één referentiemerk de positie van het nulpunt
van de meetliniaal vast.
Machinenulpunt
Het machinenulpunt wordt gebruikt om
begrenzingen van verplaatsingen (software-eindschakelaars) vast te
leggen
machinevaste posities (bijv. positie gereedschapswissel) te
benaderen
een referentiepunt van het werkstuk vast te leggen
De machinefabrikant voert voor elke as de afstand tussen het
machinenulpunt en het nulpunt van de meetliniaal in een
machineparameter in.
Standaardinstelling
De TNC relateert coördinaten aan het nulpunt van het werkstuk, zie
"Referentiepunt vastleggen (zonder 3D-tastsysteem)", bladzijde 54.
Instelling met M91 – machinenulpunt
Wanneer de coördinaten in de positioneerregels aan het
machinenulpunt moeten worden gerelateerd, voer dan in deze regels
M91 in.
Wanneer in een M91-regel incrementele coördinaten
geprogrammeerd worden, hebben deze betrekking op de
laatst geprogrammeerde M91-positie. Is er in het actieve
NC-programma geen M91-positie geprogrammeerd, dan
hebben de coördinaten betrekking op de actuele
gereedschapspositie.
De TNC toont de coördinatenwaarden gerelateerd aan het
machinenulpunt. In de statusweergave moet de coördinaatweergave
op REF worden gezet, zie "Statusweergaven", bladzijde 37.
HEIDENHAIN TNC 620
199