PUNTENPATROON OP LIJNEN (cyclus 221,
software-optie Advanced programming features)
Let vóór het programmeren op het volgende
Cyclus 221 is DEF-actief, d.w.z. cyclus 221 roept
automatisch de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op.
Wanneer een van de bewerkingscycli met de nummers
200 t/m 209, 212 t/m 215, 265 t/m 261 met cyclus 221
wordt gecombineerd, zijn de veiligheidsafstand, het
werkstukoppervlak en de 2e veiligheidsafstand uit cyclus
221 actief.
1 De TNC positioneert het gereedschap automatisch vanaf de
actuele positie naar het startpunt van de eerste bewerking
Volgorde:
2e veiligheidsafstand benaderen (spilas)
Startpunt in het bewerkingsvlak benaderen
Op veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak verplaatsen
(spilas)
2 Vanaf deze positie voert de TNC de laatst gedefinieerde
bewerkingscyclus uit
3 Aansluitend positioneert de TNC het gereedschap in positieve
richting van de hoofdas naar het startpunt van de volgende
bewerking; het gereedschap staat daarbij op veiligheidsafstand (of
2e veiligheidsafstand)
4 Dit proces (1 t/m 3) herhaalt zich totdat alle bewerkingen op de
eerste lijn zijn uitgevoerd; het gereedschap staat op het laatste
punt van de eerste lijn
5 Vervolgens verplaatst de TNC het gereedschap naar het laatste
punt van de tweede lijn en voert daar de bewerking uit
6 Van daaruit positioneert de TNC het gereedschap in negatieve
richting van de hoofdas naar het startpunt van de volgende
bewerking
7 Dit proces (6) herhaalt zich totdat alle bewerkingen van de tweede
lijn zijn uitgevoerd
8 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap naar het startpunt
van de volgende lijn
9 In een pendelbeweging worden alle verdere regels afgewerkt
HEIDENHAIN TNC 620
299