NABEWERKEN DIEPTE (cyclus 23, software-
optie Advanced programming features)
De TNC bepaalt automatisch het startpunt voor de
nabewerking. Het startpunt is afhankelijk van de ruimte in
de kamer.
De TNC verplaatst het gereedschap voorzichtig (verticale tangentiële
cirkel) naar het te bewerken oppervlak, voor zover er voldoende ruimte
beschikbaar is. Als er weinig ruimte is, verplaatst de TNC het
gereedschap loodrecht naar de diepte. Daarna wordt de
nabewerkingsovermaat afgefreesd die bij het ruimen is blijven
bestaan.
Aanzet diepteverplaatsing Q11:
verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het
insteken
Aanzet ruimen Q12: freesaanzet
Aanzet terugtrekken Q208: verplaatsingssnelheid
van het gereedschap bij het terugtrekken uit de
boring na de bewerking in mm/min. Indien Q208=0 is
ingevoerd, dan trekt de TNC het gereedschap met
aanzet Q12 terug. Invoerbereik 0 t/m 99999,9999
alternatief
314
Voorbeeld: NC-regels
60 CYCL DEF 23 NABEWERKEN DIEPTE
Q11=100
;AANZET DIEPTEVERPL.
Q12=350
;AANZET RUIMEN
Q208=99999 ;AANZET TERUGTREKKEN
8 Programmeren: cycli