BOORFREZEN (cyclus 208, software-optie
Advanced programming features)
1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX
naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het
werkstukoppervlak en nadert de ingevoerde diameter op een
afrondingscirkel (als er plaats is)
2 Het gereedschap freest met de ingevoerde aanzet F in een
schroeflijn naar de ingevoerde boordiepte
3 Wanneer de boordiepte is bereikt, legt de TNC nogmaals een
volledige cirkel af, om het materiaal dat bij het insteken is blijven
staan, weg te frezen
4 Vervolgens positioneert de TNC het gereedschap terug naar het
midden van de boring
5 Vervolgens keert de TNC met FMAX terug naar de
veiligheidsafstand. Indien een 2e veiligheidsafstand is ingevoerd,
verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX daarheen
Let vóór het programmeren op het volgende
Positioneerregel naar het startpunt (midden van de boring)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie R0
programmeren.
Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de
werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt
geprogrammeerd, dan voert de TNC de cyclus niet uit.
Wanneer u voor de boringsdiameter en de
gereedschapsdiameter dezelfde waarde hebt ingevoerd,
boort de TNC zonder schroeflijninterpolatie direct tot de
ingevoerde diepte.
Een actieve spiegeling beïnvloedt niet de in de cyclus
gedefinieerde freeswijze.
Via machineparameter displayDepthErr kunt u instellen of
de TNC bij de invoer van een positieve diepte een
foutmelding moet geven (on) of niet (off).
Let op: botsingsgevaar!
Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief
ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie
omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de
gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand
onder het werkstukoppervlak!
HEIDENHAIN TNC 620
243