11 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap
met ijlgang naar de veiligheidsafstand of – indien ingevoerd – naar
de 2e veiligheidsafstand
Let vóór het programmeren op het volgende
Positioneerregel naar het startpunt (midden van de boring)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie R0
programmeren.
De voortekens van de cyclusparameters draaddiepte,
verzinkingsdiepte resp. diepte aan kopvlakzijde bepalen de
werkrichting. De werkrichting wordt in onderstaande
volgorde bepaald:
1. Draaddiepte
2. Verzinkingsdiepte
3. Diepte kopvlakzijde
Als voor een van de diepteparameters 0 wordt gekozen,
voert de TNC deze bewerkingsstap niet uit.
Wanneer aan kopvlakzijde moet worden verzonken, moet
voor de parameter Verzinkingsdiepte 0 worden gekozen.
Programmeer de draaddiepte minstens 1/3 x de spoed
kleiner dan de verzinkingsdiepte.
Via machineparameter displayDepthErr kunt u instellen of
de TNC bij de invoer van een positieve diepte een
foutmelding moet geven (on) of niet (off).
Let op: botsingsgevaar!
Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief
ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie
omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de
gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand
onder het werkstukoppervlak!
HEIDENHAIN TNC 620
257