Instelling met M92 – machinereferentiepunt
Naast het machinenulpunt kan de machinefabrikant nog
een andere machinevaste positie (machinereferentiepunt)
vastleggen.
De machinefabrikant legt voor elke as de afstand tussen
het machinereferentiepunt en het machinenulpunt vast
(zie machinehandboek).
Wanneer de coördinaten in positioneerregels aan het
machinereferentiepunt moeten worden gerelateerd, voer dan in deze
regels M92 in.
Ook met M91 of M92 voert de TNC de radiuscorrectie
correct uit. Er wordt echter geen rekening gehouden met
de gereedschapslengte.
Werking
M91 en M92 werken alleen in de programmaregels waarin M91 of
M92 is geprogrammeerd.
M91 en M92 werken vanaf het begin van de regel.
Referentiepunt van het werkstuk
Als coördinaten altijd aan het machinenulpunt moeten worden
gerelateerd, kan het "referentiepunt vastleggen" voor één of meerdere
assen geblokkeerd worden.
Wanneer het "referentiepunt vastleggen" voor alle assen geblokkeerd
wordt, dan wordt de softkey REF.PUNT VASTLEGGEN in de
werkstand Handbediening niet meer getoond.
De afbeelding toont coördinatensystemen met machine- en
werkstuknulpunt.
M91/M92 in de werkstand Programmatest
Om M91/M92-bewegingen ook grafisch te kunnen simuleren, moet
de bewaking van het werkbereik worden geactiveerd en moet u het
onbewerkte werkstuk ten opzichte van het vastgelegde
referentiepunt laten weergeven, zie "Onbewerkt werkstuk in het
werkbereik weergeven (software-optie Advanced graphic features)",
bladzijde 467.
200
7 Programmeren: Additionele functies