4.3 Werken met bestandsbeheer
Directory's
Wanneer u veel programma's in de TNC opslaat, slaat u de bestanden
vanwege de overzichtelijkheid op in directory's (mappen). In deze
directory's kunnen weer onderliggende directory's worden gemaakt,
de zogenoemde subdirectory's. Met de toets -/+ of de ENT-toets kunt
u subdirectory's weergeven of verbergen.
Paden
Een pad geeft het station en alle directory's resp. subdirectory's weer
waarin een bestand is opgeslagen. De afzonderlijke gegevens worden
door een "\" gescheiden.
Voorbeeld
In het station TNC:\ is de directory AUFTR1 gemaakt. Vervolgens werd
in de directory AUFTR1 nog de subdirectory NCPROG gemaakt en daar
werd het bewerkingsprogramma PROG1.H naartoe gekopieerd. Het
bewerkingsprogramma heeft dus het pad:
TNC:\AUFTR1\NCPROG\PROG1.H
Rechts wordt een voorbeeld gegeven van een directory-overzicht met
verschillende paden.
82
4 Programmeren: basisprincipes, bestandsbeheer, programmeerondersteuning