FN29: PLC: waarden aan de PLC doorgeven
Met de functie FN 29: PLC kunt u maximaal acht getalwaarden of Q-
parameters aan de PLC doorgeven.
Stapgroottes en eenheden: 0,1 µm resp. 0,0001°
Voorbeeld: getalwaarde 10 (komt overeen met 1 µm resp. 0,001°)
aan de PLC doorgeven
56 FN29: PLC=+10/+Q3/+Q8/+7/+1/+Q5/+Q2/+15
FN37: EXPORT
U hebt de functie FN37: EXPORT nodig wanneer u eigen cycli wilt
maken en in de TNC wilt opnemen. De Q-parameters 0-99 zijn in cycli
slechts lokaal actief. Dit betekent dat Q-parameters alleen in het
programma actief zijn waarin ze zijn gedefinieerd. Met de functie FN
37: EXPORT kunt u lokaal actieve Q-parameters naar een ander
(oproepend) programma exporteren.
Voorbeeld: de lokale Q-parameter Q25 wordt geëxporteerd
56 FN37: EXPORT Q25
Voorbeeld: de lokale Q-parameters Q25 t/m Q30 worden
geëxporteerd
56 FN37: EXPORT Q25 - Q30
De TNC exporteert de waarde die de parameter precies op
het tijdstip van het EXPORT-commando heeft.
De parameter wordt alleen naar het direct oproepende
programma geëxporteerd.
422
10 Programmeren: Q-parameters