BEWERKINGSVLAK (cyclus 19, software-optie 1)
De functies voor het zwenken van het bewerkingsvlak
worden door de machinefabrikant aan de TNC en de
machine aangepast. Bij bepaalde zwenkkoppen
(zwenktafels) legt de machinefabrikant vast of de in de
cyclus geprogrammeerde hoeken door de TNC als
coördinaten van de rotatie-assen of als wiskundige hoeken
van een schuin vlak worden geïnterpreteerd. Raadpleeg
uw machinehandboek.
Het zwenken van het bewerkingsvlak geschiedt altijd om
het actieve nulpunt.
Basisprincipes zie "Bewerkingsvlak zwenken (software-
optie 1)", bladzijde 62: lees dit gedeelte volledig door.
Werking
In cyclus 19 wordt de positie van het bewerkingsvlak – d.w.z. de
positie van de gereedschapsas t.o.v. het machinevaste
coördinatensysteem - door invoer van de zwenkhoeken gedefinieerd.
U kunt de positie van het bewerkingsvlak op twee manieren
vastleggen:
Positie van de zwenkassen direct invoeren
Positie van het bewerkingsvlak door maximaal drie rotaties
(ruimtelijke hoeken) van het machinevaste coördinatensysteem
beschrijven. De in te voeren ruimtelijke hoeken worden verkregen
door een snede loodrecht door het gezwenkte bewerkingsvlak aan
te brengen en de snede te bekijken vanaf de as waaromheen u wilt
zwenken. Met twee ruimtelijke hoeken is elke willekeurige
gereedschapspositie in de ruimte al eenduidig bepaald.
Let erop dat de positie van het gezwenkte
coördinatensysteem en dus ook verplaatsingen in het
gezwenkte systeem afhankelijk zijn van de manier waarop
het gezwenkte vlak wordt beschreven.
358
8 Programmeren: cycli