CILINDERMANTEL (cyclus 27, software-optie 1)
Machine en TNC moeten door de machinefabrikant
voorbereid zijn.
Let vóór het programmeren op het volgende:
Programma-instellingen voor cycli voor
cilindermantelbewerking (zie bladzijde 318)
Met deze cyclus kan een op de uitslag gedefinieerde contour op de
mantel van een cilinder worden overgebracht. Maak gebruik van
cyclus 28, wanneer er geleidesleuven op de cilinder moeten worden
gefreesd.
De contour wordt in een subprogramma beschreven dat met behulp
van cyclus G14 (CONTOUR) wordt vastgelegd.
In het subprogramma beschrijft u de contour altijd met de coördinaten
X en Y, ongeacht over welke rotatie-assen uw machine beschikt. De
contourbeschrijving is dus onafhankelijk van uw machineconfiguratie.
Als baanfuncties zijn L, CHF, CR, RND en CT beschikbaar.
De gegevens voor de hoekas (X-coördinaten) kunnen naar keuze in
graden of in mm (inch) worden ingevoerd (bij de cyclusdefinitie via
Q17 vastleggen).
1 De TNC positioneert het gereedschap boven het insteekpunt;
daarbij wordt de overmaat voor kantnabewerking meeberekend
2 Bij de eerste diepte-instelling freest het gereedschap met de
freesaanzet Q12 langs de geprogrammeerde contour
3 Aan het einde van de contour verplaatst de TNC het gereedschap
naar veiligheidsafstand en terug naar het insteekpunt;
4 De stappen 1 t/m 3 worden herhaald totdat de geprogrammeerde
freesdiepte Q1 is bereikt
5 Vervolgens verplaatst het gereedschap zich naar
veiligheidsafstand
HEIDENHAIN TNC 620
319