10.7 Q-parameters controleren en
veranderen
Werkwijze
Q-parameters kunnen bij het maken, testen en afwerken in alle
werkstanden worden gecontroleerd en (behalve in Programmatest)
ook worden gewijzigd.
Eventueel Programma-uitvoering afbreken (bijv. externe STOP-toets
en softkey INTERNE STOP indrukken) resp. Programmatest
stoppen
Q-parameterfuncties oproepen: softkey Q INFO in de
werkstand Programma/bewerken indrukken
De TNC opent een apart venster waarin u het
gewenste bereik voor weergave van de Q-
parameters resp. stringparameters kunt invoeren.
Kies in de werkstanden Programma-uitvoering regel
voor regel, Automatische programma-uitvoering en
Programmatest de beeldschermindeling
PROGRAMMA + STATUS
Kies de softkey Programma + Q-PARAM
Kies de softkey Q-PARAMETERLIJST
De TNC opent een apart venster waarin u het
gewenste bereik voor weergave van de Q-
parameters resp. stringparameters kunt invoeren.
Met de softkey Q-PARAMETERS OPVRAGEN (alleen
voor Handbediening, Automatische programma-
uitvoering en Programma-uitvoering regel voor regel
beschikbaar) kunt u afzonderlijke Q-parameters
opvragen. Om een nieuwe waarde toe te wijzen,
overschrijft u de weergegeven waarde en bevestigt u
deze met OK.
400
10 Programmeren: Q-parameters